Quinten Hermans wint vermakelijke Ardennenrit Baloise Belgium Tour
Video De lastige vierde etappe in de Baloise Belgium Tour is gewonnen door Quinten Hermans. De Belg was op de Mur de Durbuy de snelste van een sterke kopgroep, die al vroeg in de wedstrijd was ontstaan. Mauro Schmid is de nieuwe leider.
De verwachting was dat Baloise Belgium Tour zaterdag in een beslissende plooi zou vallen. Er stond namelijk een lastige Ardennenetappe op het programma. De renners werden gelijk na de start in Durbuy op een lokaal rondje gestuurd van 39,7 kilometer, met daarin liefst zes lastige hellingen. De Champs des Hêtres (2,1 km aan 2,7%) en Côte de Petit Somme (2,2 km aan 5,8%) bevonden zich redelijk vroeg in het rondje. Na tien kilometer relatieve rust, lag de Côte de Bende (2,6 km aan 4,3%) te wachten.
Maar de echte finale werd ingezet met het niet te onderschatten drieluik van de Côte de Hermanne (2,2 km aan 5,8%), Côte Grand Houmart (1 km aan 4,9%) en de Mur de Durbuy (1,2 km aan 6,2%), respectievelijk telkens op 11,5, 7,6 en een kilometer van de streep.
Veel renners wilden in de beginfase meezitten, waardoor het even duurde voordat er een vroege vlucht wegreed. Uiteindelijk slaagden vijf man er dan toch in om weg te komen. Tobias Lund Andersen (Team DSM), Dries De Bondt (Alpecin-Fenix), Tom Van Asbroeck (Israel-Premier Tech), Marco Tizza (Bingoal Pauwels Sauces WB) en Quentin Jauregui (B&B Hotels- KTM) kregen twee minuten voorsprong.
Vroeg koers
Op ruim tachtig kilometer van de streep werd de wedstrijd al opengebroken. Dat gebeurde vooral door Intermarché-Wanty-Gobert, gesteund door Lotto Soudal. Victor Campenaerts, Tim Wellens, Quinten Hermans, Lorenzo Rota, Mauro Schmid en Rasmus Tiller gaven er een klap op en reden weg uit het peloton. Klassementsleider Mads Pedersen had de slag gemist en zag Wellens al snel virtuele leider worden. De zes reden namelijk in één ruk naar de kopgroep. Eenmaal daar moesten de meeste vroege vluchters een voor een loslaten, maar De Bondt hield stand. Omdat Rasmus Tiller juist moest passen, hadden we zes koplopers.
Het verschil met de uitgedunde, achtervolgende groep schommelde een beetje. Onder andere door de inspanningen van Pedersen slonk het gat soms weer, maar op den duur groeide de achterstand van het peloton toch aanzienlijk. Toen de voorsprong van de zes anderhalve minuut betrof, werd duidelijk dat de winnaar – zowel die van de etappe als die van het eindklassement – vooraan zat. Een eenzame poging van Jasper Philipsen in de achtergrond en het werk van Uno-X aldaar kon aan dit feit niets veranderen.
De Bondt probeert het
Het was dus vooraan te doen. Allereerst in de gouden kilometer, waar Wellens enkele tellen verloor op Hermans, maar juist uitliep op Schmid. Laatstgenoemde stond nu virtueel op zes seconden van de leiding. Later, met nog zo’n vier kilometer te gaan, kwam er een demarrage van De Bondt. Campenaerts moest daardoor even passen, maar kon terugkomen toen De Bondt werd teruggepakt en het even stilviel.
De zes gingen op de Mur de Durbuy sprinten om de etappezege. In die sprint toonde Hermans zich de snelste. Hij verwees Schmid en Wellens naar plek twee en drie. Die laatste twee staan in dezelfde tijd in het algemeen klassement, maar Schmid mag morgen in de slotrit starten met de leiderstrui om zijn schouders. De honderdsten van een seconde in de tijdrit van gisteren gaven daarbij de doorslag.
https://sporza.be/nl/2022/06/18/geen-koude-douche-wel-een-duik-in-het-zwembad-voor-ritwinnaar-quinten-hermans~1655567326265/
Dat is vanaf nu wel een zoutwaterbad...
Wellens heeft zich kranig verweerd, maar blijft waarschijnlijk met lege handen achter.
Lampaert onderstreept hier waarom hij niet naar de Tour moet. Als je in deze omstandigheden amper afstand kan nemen van slechtweerrenner Pedersen, die tientallen kilometers het achtervolgingswerk alleen heeft opgeknapt, alle gaten heeft moeten dichten, en dan op de slotklim toch nog bijna tot op het wiel van Lampaert geraakt, dan weet je het wel.
Schmidt: sluw, vinnig. Moest het opnemen tegen twee duo's en redt het.
Maar als Hermans zich niet al rechtzet voor de lijn om te beginnen vieren, is het verschil waarschijnlijk groter dan een seconde, en dan was Wellens alsnog leider.
Respect voor Pedersen maar die is toch wel heel diep en ver gegaan vandaag. 25km op kop sleuren om het gat te verkleinen in je eentje en dan steeds maar aanklampen op zo'n zwaar verzet. Ik denk eerlijk gezegd dat ie dit gaat bekopen in de eerste week van de TdF al hoop ik voor hem dat ie hierdoor juist wat extra's kan.
Ik hoop trouwens dat de organisatie haar conclusies trekt en vanaf nu altijd haar koninginnenrit op dit parcours legt, dat we de zaterdag nooit meer een draak van een rit krijgen zoals vorig jaar.
Voor wie nu trouwens de behoefte voelt om het deelnemersveld van beide wedstrijden met elkaar te gaan vergelijken en te concluderen dat de vijfde van de RvZ beter bergop rijdt dan de winnaar van de BB Tour: de RvZ is voor klimmers, de BB Tour voor klassieke renners, vooral degenen die gespecialiseerd zijn in de Ardennenklassiekers. Dat zegt op zich niets over de intrinsieke kwaliteit van beide rennerstypes. Veel kopmannen uit de RvZ zijn als de dood voor de hectische omstandigheden die de bochtige Vlaamse parcoursen met hun helse kasseistroken en hun smalle bochtige betonbaantjes met bitumineuze voegvullingsmassa tientallen kilometers aan een stuk teweegbrengen.
Ik vind het onderscheid dat gemaakt wordt tussen WT en PC sowieso al vaak bij de haren gegrepen. Er zijn genoeg WT-ploegen die ondermaats presteren en omgekeerd ook procontinentale ploegen die een deel van het WT-peloton in zijn hemd zetten. Er rijden een paar van de beste renners ter wereld bij procontinentale ploegen en dat zal niet veranderen wanneer Alpecin en Arkéa eind dit jaar gaan promoveren. De kwaliteit van de renners is weliswaar hoger in de WT-wedstrijden, maar ook niet zóveel hoger dat je de eerste vijf los met een hogere score moet belonen. Ik nodig de vijfde van een 2.UWT-wedstrijd uit om een 2.Pro-wedstrijd van hetzelfde type te winnen. Als je vijfde bent geworden, dan sta je gewoon tussen "de rest" van de top tien. Dat kan je behalen door er van voren bij te blijven en niet te veel tijd te verliezen op de toppers, en het precieze plekje is dan ook weer niet zó belangrijk.
Het is volstrekt logisch dat je op een lager niveau ook punten kan halen, anders krijg je een gesloten systeem waarbij het verschil tussen top en basis alleen maar groter wordt. In het voetbal wordt die Superleague terecht uitgekotst, maar in het wielrennen is het een natte droom?
Maar goed, die WT-punten op het lagere niveau zorgen vooral voor leukere wedstrijden, meer attractieve koersen op TV, een hoger niveau voor die koersen, meer aandacht voor die organisatoren, WT en PCT ploegen die vaker tegen elkaar koersen... allemaal dingen waar de echte wielerliefhebber van walgt.
Tim Wellens heeft 4 keer een rondje gewonnen dat in de WT zat.