Wereldbeker veldrijden moet snoeien in aantal Belgische manches
Opinie De eerste échte editie van de vernieuwde Wereldbeker veldrijden zit erop. De vuurdoop van het meest prestigieuze regelmatigheidscriterium mag voor zeventig procent geslaagd genoemd worden. Wat betekent dat er nog ruimte is voor verbetering. Dat 16 manches te veel van het goede is, is voor iedereen duidelijk. Daarnaast mag best ook gesnoeid worden in het aantal Belgische proeven.
Nadat Flanders Classics het voorbije decennium haar stempel drukte op het Vlaamse voorjaar op de weg, stapte het bedrijf in 2018 ook in het veldrijden. In eerste instantie als eigenaar van de Superprestige, vanaf vorig seizoen is het – samen met de Internationale Wielerunie UCI – verantwoordelijk voor de organisatie en de uitwerking van de Wereldbeker.
Na een noodeditie (veroorzaakt door Covid-19) vorige winter, vond dit seizoen de eerste echte versie van die vernieuwde Wereldbeker plaats. Zestien manches, verdeeld over zes landen, hoofdzakelijk afgewerkt op zondagen. Dat laatste met als doel de herkenning en de uniformiteit te vergroten. Geen discussie over, daar is Flanders Classics nu al grotendeels in geslaagd. Op zondag is het Wereldbeker en die is in Nederland te zien op Eurosport (Player). In Vlaanderen blijft dat nog wat zoeken. De ene keer moet je op Eén afstemmen, de andere keer op Telenet en Proximus. Wel telkens met dezelfde vertrouwde stemmen.
Minpunt: dat alle andere crossen die geen deel uitmaken van de Wereldbeker moeten wijken, voelt niet goed. Voor wie op zaterdag kan organiseren in combinatie met een Wereldbeker op zondag in de buurt, is de schade beperkt. Maar dat bijvoorbeeld Gavere, een van de oudste klassiekers die het veldrijden rijk is, naar februari moet verhuizen, is een brug te ver.

Zondag werd de Wereldbeker afgesloten in Hoogerheide – foto: Cor Vos
De grootste kritiek gaat echter over het aantal manches. ‘Zestien is té veel. Het versmacht de rest van de kalender’, foeterde Sven Nys vorig jaar al. Het is gebleken dat Nys daar een punt had. Bij Flanders Classics beseffen ze het probleem. CEO Tomas Van den Spiegel liet al uitschijnen dat dat aantal volgende winter naar veertien wordt herleid. Minder kan voorlopig niet, omdat dat zo in het contract met de UCI staat. En wellicht omdat dat ook een rem zet op de inkomsten van Flanders Classics.
Minder wedstrijden betekent immers minder fee. Terwijl Flanders Classics deze winter alleen al zwaar heeft geïnvesteerd om deze editie tot een goed einde te brengen. Denk maar aan het redden van de wedstrijd in Zonhoven, die concurrent Golazo plots niet meer wilde organiseren wegens niet rendabel. Voorts werd een aantal manches zonder publiek afgewerkt. Daar zal in overleg ook andere honoraria aan Flanders Classics betaald zijn.
Veertien dus, volgende winter. Het zou voor minstens één extra vrij weekend kunnen zorgen, zodat de teams die dat willen een tussentijdse stage kunnen inlassen. Tenminste, als de Belgische federatie dat weekend niet meteen opvult met andere wedstrijden. Voorts werkt Flanders Classics volgens onze bronnen naarstig verder aan het internationale karakter. Er wordt een manche in Londen toegevoegd en we keren ook terug naar Spanje. De naam Benidorm is de voorbije weken al een paar keer gevallen. Met de VS, Tsjechië, Italië, Frankrijk, Nederland en België zouden we dan spreken over acht landen.

Een van de mooiste decors dit jaar, in het Franse Flamanville – foto: Cor Vos
Komen we bij een volgend heikel punt. Zes van de zestien – volgende winter vijf van de veertien? – wedstrijden die in België worden verreden, dat is en blijft veel als je de naam WorldCup wil gebruiken. Maak je daarmee indruk op het Olympisch Comité? Misschien moet drie het streefdoel worden. Dat geeft ruimte om de kalender nog verder te internationaliseren. Ook opvallend: met Koksijde, Zonhoven en Antwerpen (dat nu weliswaar werd afgelast) telt de Wereldbeker drie zandcrossen. Beter focus je op meer internationale parcoursen, die meer spankracht garanderen en waar ook niet-Belgen en – Nederlanders hun gading vinden.
Flanders Classics geeft zichzelf een aantal jaar tijd om naar een optimale kalender te streven. Dat krediet verdienen eigenaar Wouter Vandenhaute en co. Al is het maar omdat ze met de hervorming van het voorjaar op de weg bewezen hebben dat ze in staat zijn kwaliteit neer te zetten. Ook dat ging niet zonder slag of stoot. Dat Vandenhaute en Van den Spiegel bereid zijn te luisteren naar de meningen van de diverse stakeholders, pleit in hun voordeel. Nu nog hopen dat elke partij mee zijn schouders wil zetten onder de toekomst van de cross. Dan komt dat wel goed. Met of zonder Van Aert en Van der Poel.
De player is net als alle andere 'video on demand' diensten de toekomst van tv kijken. Als je die doelgroep nu reduceert tot een groeje diehards vergeet je je toekomstige doelgroep, wat mij best onhandig lijkt als je een breder publiek voor je wilt winnen.
Ik ben grote fan van het werk van Flanders Classics, maar ik geloof nog steeds niet dat je de veldritsport groter kan maken in een land door er met het BeNe-profpeloton neer te strijken voor een cross. Ze gaan nu al jaren crossen in de VS en het aantal Amerikanen dat zich kan meten met de beteren wordt alleen maar kleiner. Investeren doe je aan de basis.
Dan acht ik een downhill op de sneeuw (crashed ice of snowboardcross op de fiets) nog een stuk kansrijker als echte wintersport.
Behalve het VK zou Flanders Classics ook beter werk maken van een cross in Zwitserland. Ik had het idee dat daar weer goed gewerkt wordt aan de ontwikkeling van de sport.
Volgens een andere Wielerflitser zou Fayetteville, dat dit jaar het test wk (en wk) was, mogelijk blijven. Mochten die andere 2 ook blijven is dat nog niet zo slecht, maar verder lijkt het me kostentechnisch niet ideaal om buiten de EU uit te breiden. Daarvoor moet je eerst maar eens een renners uit die landen hebben die om de hogere plekjes meedoen.
Wellicht kan er nog een crossje in Leeds, de achtertuin van Pidcock worden toegevoegd. Engeland is tegenwoordig een behoorlijk fietsland. Veel hangt wel af van de deelname van Pidcock natuurlijk...
Volgens mij was het WK in Qatar in 2016 en dat was een enorm spektakel - de Belgen die de boel in waaiers trekken voor Boonen, Gaviria die in een bocht gewoon door de wind eruit geknald wordt, Sagan die kilometers als laatste aan de waaier hangt om dan Cav en Tommeke te kloppen in de sprint - met als toemaatje een top 10 van klasse renners !
On topic - 14 is meer dan genoeg, 5 in België ook! Goeie balans
Was het niet oorspronkelijk het idee dat elk WK parcours minimaal het jaar ervoor onderdeel van de WB moest uitmaken? Daarmee krijg je en meer verscheidenheid van parcoursen en wat internationalisering en geef je de renners kans om een parcours te leren kennen en niet tegen zulke verrassingen als in Bieles aan te lopen.
Meer crossen in de WB betekende eigenlijk minder sportieve waarde. Waar vroeger het overslaan van een wereldbekerwedstrijd not done was behoudens voor VdP en Van Aert, zie je nu dat mensen structureel WB westrijden laten lopen.
Als ik het voor het zeggen zou hebben, zou ik de olympische ambitie laten varen. Focus waar je goed in bent, namelijk het organiseren van veredelde dorpsfeesten met bier, friet en wat fietsende mensen. En organiseer daaromheen in enkele landen wat crossen om ook de buitenlandse deelnemers tegemoet te komen. Maar het geld moet toch echt komen van de publieke belangstelling, en die is buiten Belgie toch op heel veel plekken beperkt. En als ie er is (verenigde staten) dan weegt de reis niet op tegen de publiciteit voor heel veel sponsoren.
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Ik hoop dat FC en de UCI dit op tijd gaan inzien. Zodat ook andere organisatoren van mooie crossen weer de ruimte hebben om ook hun cross te organiseren zonder de dwangbuis van deze partijen.
De sport is gewoon niet mondiaal genoeg om het wereldbeker te noemen.
Nederlandse crossen waren wel triest, maar daar zal het dan gewoon niet gemogen hebben. Denk ik dan, kan me de exacte timing daar niet meer herinneren. Al was het EK ook tragisch en toen mocht het zeker nog wel. Maar goed, dat was dan ook een deprimerende locatie in the middle of nowhere, kan begrijpen dat zelfs hevige crossfans daar niet veel zin in hadden (geen waardering van de zwaarte van het parcours, maar van de omgeving).
WB in Baskenland, Jura/Elzas/Normandië, Eifel, Tsjechië, Denemarken-zuid, Valkenburg/Groesbeek, Koksijde, Hoogerheide, Namen, Zonhoven, Zolder, Londen/Leeds/Liverpool en ergens een mooie stadscross. Bijna alles met de camper te rijden.
Max 4 wielsets, max 2 fietsen, 1 los frame, bandenbreedte tussen 30mm en 45mm, stuurbreedte naar 50, vorm is vrij. 1 persoon per renner in de post.
Zondagochtend kwalificatie voor startpositie.
Ik ben ook meer naar afslanking naar 12 crossen met daarbij 4/5 belgische crossen. Al is het maar om het financieel mogelijk te houden.
Al was de opkomst in het buitenland meer dan behoorlijk, maar ik denk nu niet dat ze daar veel winst op maken gezien de (zeer) hoge kosten voor WB-cross.
Maar als je kan crossen in 6/7 landen is dit toch meer dan behoorlijk.
Iedereen wil die WB gebruiken om de cross te internationaliseren, maar het zijn gewoon de nationale cups die meer belangstelling moeten hebben. Zo'n ToiToi cup, Coupe de France, copa de Espana of National Trophy.
Pas als die nationale competities wat interessante belangstelling hebben, is het de moeite om de wereldbeker daar ook te 'forceren'.
Probleem is dat WB en Superprestige / badeendcompetitie zo'n overwicht (en hoger niveau) hebben dat alle toppers hiernaartoe komen.
En de competitie in de US mag dan niet zo hoogstaand zijn als in BeNe, maar er staan elk weekend wel duizend deelnemers aan de start over alle leeftijdscategorieën, dan mag het toch wel dat de wereldtoppers in de US neerstrijken, zodat de rijders en supporters eindelijk hun idolen kunnen bewonderen.
Vergeet ook het economische aspect niet - Trek is echt wel een wereldspeler en wil toch wel even zijn dikbetaalde Europese renners in Amerika zien aantreden en dan even langskomen op het hoofdbureau voor wat public relations!