Miguel Indurain over Tadej Pogacar: “Hij is de te kloppen man”
Miguel Indurain is onder de indruk van Tadej Pogačar. Dat vertelt de Spanjaard, die begin jaren negentig (van 1991 tot en met 1995) vijf keer achter elkaar de Ronde van Frankrijk won, in een interview met de Spaanse sportkrant El Mundo Deportivo. “Als je de Tour één keer wint, kan dat als een verrassing gezien worden, maar als je tweemaal de beste bent, dan ben je daarna de te kloppen man”, stelt Big Mig.
Indurain wordt tijdens het gesprek ook gevraagd naar de specifieke kwaliteiten van Pogačar. “Het is een moedige jongen, die het hele jaar goed is. Hij begon het jaar winnend en eindigde het ook zo. Verder heeft hij klasse en temperament. Hij valt van ver aan en rijdt ook nog eens een goede tijdrit.”
Wat Indurain echter nog het meest opvalt aan de Sloveen, is dat hij alle moeilijkheden lijkt te ontwijken of overwinnen. “Er waren deze Tour de France veel valpartijen en lastige momenten, maar Pogačar is er keer op keer goed doorheen gekomen”, geeft hij aan.
Fan van Greg Van Avermaet
Toch wijst hij erop dat Pogačar noch iemand anders het wielrennen tegenwoordig op alle terreinen domineert. “Van de generatie van de afgelopen jaren ben ik echt een fan van Greg Van Avermaet, omdat hij in allerlei soorten wedstrijd meestrijdt. De Tour, tijdritten, klassiekers – noem het maar op. Maar er is niemand die in al die koersen tegelijk echt heerst”, verklaart de 57-jarige ex-renner.
“Natuurlijk is er Alejandro Valverde, die nog steeds op een goed niveau rondrijdt, maar ook bij hem is het niet helemaal meer wat het geweest is. Nu zijn pensioen eraan komt, beginnen we in Spanje veel druk te leggen op de nieuwe generatie. Het is echter heel moeilijk om in het huidige peloton mee te doen voor de grote prijzen. Onze jongens hebben de tijd nodig om te groeien op dit niveau, maar zijn sterk genoeg”, verwijst hij naar onder andere Juan Ayuso en Carlos Rodríguez, twee Spaanse toptalenten.
Terwijl Induraïn misschien eigenlijk wel wat een saaie Tour-heerser was? Toch sprak hij destijds als zwijgzame metronoom enorm tot de verbeelding. Blijft tot op vandaag een wat mystieke figuur.
Mooi dat hij fan zegt te zijn van Greg Van Avermaet, toch altijd een ietwat onderschat renner gebleven in de schaduw van de grote kampioenen Boonen, Gilbert en nu ook van Aert.
Het door Herman van Veen overboord gegooid worden te 96 was dan ook een mooi atheïstisch moment. Hij bestaat niet.
Pure nostalgie wel, de eerste helft van de jaren ‘90 met ook Chiappucci, Rominger, Leblanc, Pantani, Jaskula, Oegroemov… Hoewel er toen ook al stevig gesnoept werd, kijk ik toch wel met veel plezier terug op die periode waarin ik het wielrennen leerde kennen. De Ronde van Frankrijk en met name de bergritten in een verzengende hitte hadden toen iets mythisch, terwijl ik nu ik wat ouder ben vooral van de klassiekers ben gaan houden.
Een flamboyant tijdperk met futuristische fietsen en schreeuwerige shirts waarin het nog niet ging over marginal gains maar alles nog larger than life mocht zijn.
Hoewel het wielrennen daarna doodziek werd, kijk ik naarmate de jaren vorderen weer met steeds meer genoegen terug op die periode.
Overigens was Pjotrs er niet ver vanaf, die was aan het einde beter dan Indurain.
Indurain was onklopbaar, leek het. Tot 1996 er was.
Hij was er ook gelijk klaar mee. Fenomeen hoor, 'De Zwijger'.
Uiteraard is het ‘ze deden het allemaal’-riedeltje te simpel. Die generaties zijn met hun excessen gewoon collectief verantwoordelijk voor het bijna kapotmaken van de wielersport, en dus is het niet evident om op de juiste manier om te gaan met die dopingkampioenen.
Als er na de periode einde jaren ‘90 (en eigenlijk ook nog het decennium erna) geen mentaliteitswijziging was gekomen, was het misschien gedaan geweest met het wielrennen.
Het rijdende-apotheek-imago dat het peloton achtervolgde, hebben ze pas sinds de laatste paar jaar van zich kunnen afschudden.
Maar tegelijkertijd lijkt het nu soms alsof er tijdens die jaren geen wielrennen heeft bestaan. De prestaties werden geleverd met behulp van (excessief) gebruik van doping, maar ik kijk daarnaast ook wel weer met steeds meer genegenheid terug op de mooie momenten die het wielrennen mij destijds heeft bezorgd.
Ik aanvaard stilaan hoe de vork aan de steel zat destijds en voor mij is die periode ook wel (een beetje) aan rehabilitatie toe i.p.v. doodgezwegen te worden.
Dat is puur persoonlijk, want ik snap ook wel dat niet alles met de mantel der liefde moet worden bedekt met het risico de deur weer meer open te zetten voor valsspelers. Keihard veroordelen was op een bepaald moment broodnodig, wellicht vandaag nog steeds. Maar ondanks alles hadden ook die jaren ‘90 hun charmes.
Ik heb er op 1 of andere manier minder moeite mee dan met de Stefan Schumachers, Bernard Kohls en Riccardo Riccò’s die erna kwamen en eerder uitzondering dan regel leken te zijn geworden.
Die generatie was net zo goed vergeven van de doping.
Op dat moment zag ik Kohl etc. toch eerder als hardleerse rotte appels terwijl ik in de periode van Indurain niks in de gaten had. Daarom hou ik er toch andere herinneringen aan over.
Maar veel verschil is er waarschijnlijk inderdaad niet. In de zin zijn mijn voorbeelden wellicht van wat te lang geleden, en had ik eerder een Mosquera moeten noemen.
Hoewel dat ook de periode van is van Horner, Wiggins, Froome en Contador en die zijn ook niet meteen onbesproken.
Zo hebben er veel een smetje op het blazoen en blijft het in het wielrennen toch wat willekeur wie toe is aan rehabilitatie en wie niet.
Dat, en het feit dat ik in de periode Indurain 12-16 jaar was, en nog onbevangen wielrennen keek.