Met een wereldtitel fietst een wielrenner zich naar onsterfelijkheid
Wat hebben Fausto Coppi, Eddy Merckx, Gianni Bugno, Philippe Gilbert en Mathieu van der Poel met elkaar gemeen? Deze vijf renners wisten in hun carrière wereldkampioen te worden en behoren hiermee tot een select clubje van renners, die ooit het opperste wielergeluk mochten ervaren. WielerFlits neemt je mee in de WK-geschiedenis, van de eerste editie in 1927 tot die van vorig jaar.
Op de Nürburgring scheuren normaliter allerlei soorten bolides aan een duizelingwekkende snelheid over het asfalt, door bochten en over curbstones. Het circuit werd bijna honderd jaar geleden aangelegd als onderdeel van een werkgelegenheidsproject om de tanende economie in de Eifel uit het slop te trekken. Op 27 september 1925 werd er begonnen met de aanleg van de baan, in het weekend van 18 en 19 juni 1927 was de officiële opening. Waaghalzen die geen angst kenden voor de dood, konden zich vanaf dat moment uitleven in ‘De Groene Hel’, zoals de bijnaam van het 23 kilometer lange circuit luidde.
De Nürburgring groeide in korte tijd uit tot een van de beroemde circuits ter wereld. Er werden heroïsche duels uitgevochten, maar tegelijkertijd ook enorme klappers gemaakt. Het werd een vaste tussenstop voor het Formule 1-circus en het was de plek waar de legendarische F1-coureur Niki Lauda in 1976 aan de dood ontsnapte. Sindsdien is er veel veranderd. Zo werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw een veiliger circuit uit de grond gestampt, vlak naast de oude baan, waar nu voornamelijk op wordt geracet. De Nordschleife, het zo roemruchte deel van het oude circuit, is sindsdien uitgegroeid tot testplek van fabrikanten.

38 jaar en hij heeft ‘m! – foto: Cor Vos
De Nürburgring Nordschleife was echter niet alleen maar voorbehouden aan racewagens. Het was in 1927 ook de plek waar de allereerste wereldkampioenschappen wielrennen werden gehouden. Beroepsrenners en amateurs verzamelden zich op 21 juli 1927 voor een wedstrijd over 182 kilometer. Acht passages over het racecircuit, met onderweg flink wat hoogtemeters, dat stond renners te wachten. Dat het een loodzware opdracht was, bleek wel aan de finish: slechts achttien deelnemers wisten de eindstreep te bereiken. De winnaar? Een zekere Alfredo Binda uit Cittiglio, niet ver van het Lago Maggiore.
Alfredo Binda, kind nummer tien in een gezin van veertien, was in 1927 al een grote meneer in het peloton. De ‘Trompettist van Cittiglio’ was toen reeds een winnaar van de Giro d’Italia en kende ook al succes in de Ronde van Lombardije. Met zijn wereldtitel wist Binda zichzelf een nog grotere status aan te meten en het bleef niet bij die ene regenboogtrui. De stijlvolle coureur kroonde zich namelijk ook in 1930 en 1932 tot wereldkampioen en is daarmee, bijna honderd jaar later, nog altijd mederecordhouder wat betreft het aantal overwinningen op WK’s. Niet slecht voor een stukadoor uit een vrij onbeduidende nederzetting.
Voor het allereerste WK wielrennen moeten we dus terug naar 1927, al stond er in 1921 in Kopenhagen ook al een mondiale titelstrijd op het programma. De wedstrijd was toen enkel nog toegankelijk voor amateurs en dus begint de WK-telling pas zes jaar later. Sinds de eerste zege van Alfredo Binda wisten heel wat grote kampioen zich eens te kronen tot ’s werelds beste. Sommige coureurs wisten dit zelfs meerdere keren te bewerkstelligen.
Binda was de eerste in een illuster rijtje van renners, die erin slaagden om het wereldkampioenschap drie keer te winnen. Na de Italiaan volgden Rik Van Steenbergen (1949, 1956 en 1957) in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, de grote Eddy Merckx (1967, 1971 en 1974), de Spaanse sprinter Óscar Freire (1999, 2001 en 2004) en de Slowaak Peter Sagan (2015, 2016 en 2017). Er waren ook meerdere renners die twee keer de wereldtitel wisten op te eisen. Denk aan Briek Schotte (1948 en 1950) Rik van Looy (1960 en 1961), Greg LeMond (1983 en 1989), Gianni Bugno (1991 en 1992) en Paolo Bettini in 2006 en 2007.
Het WK in vogelvlucht
Eerste wereldkampioen:
Alfredo Binda (1927)
Laatste wereldkampioen:
Tadej Pogacar (2024)
Aantal Belgische wereldkampioenen: 27 (laatste in 2022 met Remco Evenepoel)
Aantal Nederlandse wereldkampioenen: 8 (laatste in 2023 met Mathieu van der Poel)
Meervoudige wereldkampioenen
3x –
Alfredo Binda (1927, 1930 en 1932),
Rik Van Steenbergen (1949, 1956 en 1957),
Eddy Merckx (1967, 1971 en 1974),
Óscar Freire (1999, 2001 en 2004) en
Peter Sagan (2015, 2016 en 2017).
2x –
Georges Ronsse (1928 en 1929),
Briek Schotte (1948 en 1950),
Rik Van Looy (1960 en 1961),
Freddy Maertens (1976 en 1981),
Greg LeMond (1983 en 1989),
Gianni Bugno (1991 en 1992),
Paolo Bettini (2006 en 2007) en
Julian Alaphilippe (2020 en 2021).
Als we een verdere blik werpen op de erelijst, zien we dat België het vaakst een wereldkampioen wist af te leveren. Sinds de eerste editie in 1927 zagen we 27 Belgen er met de regenboogtrui vandoor gaan, met dank aan meervoudige winnaars als Merckx, Van Steenbergen, Schotte, Maertens en Van Looy. Ook de Italianen (negentien keer goud) zijn erg succesvol gebleken op WK’s, gevolgd door Frankrijk (tien keer) en Nederland, dat acht keer op het hoogste schavotje stond. De namen kunnen we inmiddels wel dromen: Theo Middelkamp (1947), Jan Janssen (1964), Harm Ottenbros (1969), Hennie Kuiper (1975), Gerrie Knetemann (1978), Jan Raas (1979), Joop Zoetemelk (1985) en Mathieu van der Poel (2023).




