Matteo Jorgenson verrast zichzelf in koninginnenrit Dauphiné: “Geslaagd voor de test”
Matteo Jorgenson kwam in de koninginnenrit van het Critérium du Dauphiné dicht bij de zege. In de sprint van de favorieten hoefde hij enkele Primoz Roglic voor te laten. “Ik voelde me de hele dag heel goed”, zei de Amerikaan na afloop bij Cycling Pro Net.
“Tijdens zulke zware ritten ben ik altijd bezig met het zo weinig mogelijk energie verspillen”, legde Jorgenson uit. “Ik heb heel conservatief gereden de hele dag, want ik heb niet zoveel ervaring met zulke ritten van meer dan 4000 hoogtemeters. Maar het ging goed. Ik denk dat ik geslaagd ben voor de test, tenminste voor nu.”
“Ik kan niet ontkennen dat ik mezelf een beetje verrast heb. Ik verwachtte dat dit weekend heel zwaar voor me zou worden. Zoals ik al zei, heb ik geen ervaring met deze grote bergritten, en dat dag na dag. Het is allemaal nieuw voor me. Ik tast mijn limieten af en hopelijk blijf ik dat doen.”
“Dat verraste me”
De slotklim naar Samoëns 1600 (9,9 km aan 9%) was loeisteil, maar uiteindelijk kwam het toch op een sprint aan. Jorgenson was de enige die in dezelfde tijd als Roglic wist te finishen. “Ik had nog best veel over voor het laatste stukje over, dat verraste me. Ik dacht niet aan de ritzege tot een kilometer voor de finish. Vanaf dat punt dacht ik echter: het is nog steeds mogelijk.”
Jorgenson kreeg ook nog de vraag voorgelegd hoe hij als iets zwaardere renner in de bergritten op kan boksen tegen de lichtere klimmers. “Voor iedereen is dat anders, maar bij mij gaat het vooral om cadans houden. Ik moet de goede versnellingen kiezen, rustig op de fiets blijven zitten en genoeg blijven eten. Het telt allemaal op. Het is vrij simpel, maar als je iets vergeet, betaal je ervoor op de slotklim.”
Jorgenson zou wel eens een geduchte concurrent kunnen worden in het rondewerk.
Dan zou ik aan een tour selectie denken.
Jorgenson en uitdebroeks als kopmannen.
Kuss, kelderman en bouwman als helpers in de bergen. Waar bouwman ook op het vlakke aardig zijn mannetje staat.
Kooij als sprinter en benoot en laporte die het werk op het vlakke opknappen en de sprint kunnen aantrekken.
Zo heb je kans op etappe zeges en 1 man in de top 10.
Als hij niet mee wil als helper dan zit je vast aan een vader of lemmen. Die redelijk goed de heuvels mee over kunnen en niet in het hoog gebergte.
Kuss heeft één keer een fenomenale tijdrit gereden en verder won hij toch ook vooral dankzij het feit dat Roglic en Vingegaard fors in de remmen knepen. Ik geloof never nooit niet dat Kuss ooit nog een GC gaat winnen. En waardeerde hem vooral omdat hij als superknecht het best tot zijn recht komt.
Nu voelt het een beetje als gearriveerde kopman (is overdreven wellicht) maar in potentie zijn Uijtdebroeks en Jorgensen veel vollediger.
Daarnaast schrijf je Kuss veel te snel af. Is echt een man voor grote rondes. Nooit voor dit soort werk. En die Vuelta wint hij toch echt met minuten voor op renners als Ayuso. Toch geen pannenkoek.
En laat Uijtdebroeks gewoon rustig zijn pad bewandelen en niet gelijk nu in een Tour aan het werk zetten.
De tour met 2 tijdritten is beter geschikt voor jorgenson dan voor kuss en uijtdebroeks. Daarnaast vindt ik uijtdebroeks in potentie beter dan kuss en hij heeft al meer laten zien dan kuss dit jaar. De 8 dagen in de giro heeft hij meer laten zien dan kuss dit jaar.