Mads Pedersen waakt voor Van Aert-scenario: “Niet vallen in Dwars door Vlaanderen is belangrijkste”
Interview Met een ongeziene wilskracht vlamde Mads Pedersen naar zijn eerste solozege in zijn carrière in Gent-Wevelgem. En nee, het feit dat hij niet naar de Tour de France mag komende zomer, zit daar voor niets tussen, verzekert de 30-jarige Deen.
“Wat ik dacht toen ik niemand meer in mijn wiel zag op 56 kilometer van de finish? Oh shit, nu heb ik het opgef*ckt”, lachte Mads Pedersen op de persconferentie na zijn overwinning. “Het was wel een heel andere situatie dan vorig jaar, toen Jonny (Jonathan Milan, red.) al vroeg opende, andere mensen deed werken en mij in de wielen liet afwachten. Vandaag hoopte ik wel dat ik meer mensen mee zou krijgen op de plugstreets. Iemand zoals Laurence Pithie was ideaal geweest, hij was voordien ook heel actief.”
“Maar toen ik Victor Campenaerts zag aangaan op de voorlaatste Kemmelberg, dacht ik: met de top in zicht ga ik er volle gas over en vanaf daar rijd ik zo snel als ik kan. Als het niet lukt, zet ik mijn ploeggenoten op z’n minst een hele tijd in de wielen en om te wachten voor de sprint. Het kon achteraf een domme actie zijn geweest, maar het was niet zo. Voor mezelf misschien, maar in onze ploeg hadden we Jonny sowieso nog achter de hand. Ik kon wachten, maar ik voelde me goed en dacht dat ik het alleen kon. Het heeft goed uitgepakt, volgende keer zal dat misschien niet zo zijn.”
Miste je een grote motor zoals Mathieu van der Poel?
“Ik zit niet standaard op de fiets met Mathieu in gedachten, nee. Het is niet gemakkelijk om wedstrijden te winnen, ook als hij er niet is. Dan wordt er nog altijd voluit gekoerst. Ik heb hem dus niet gemist, nee.”
Was dit dan je beste fysieke prestatie uit heel je carrière?
“Dat zal uit mijn waarden moeten blijken. Maar vijftig kilometer solo is heel speciaal in een klassieker zoals deze. Ik weet ook dat ik na 200 kilometer mijn lichaam en motor nog altijd goed reageert. Ik wist dat ik zoiets kon doen, maar ook de wind in de rug heeft me goed geholpen. Met wind langs de zij of op de kop had ik dit nooit gekund.”
Waarom kiezen de toppers van deze generatie zo graag voor de solo? Je ziet het ook bij Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel terug.
“Je wil vermijden dat je in een moeilijke finale terechtkomt. Het is niet per sé fysiek gemakkelijker, want ik was ook blij geweest om met z’n vijven naar de finish te rijden en te sprinten.”
“Maar zeker voor iemand als Tadej is het echt gemakkelijker om solo te gaan. Hij doet dat ook niet voor niets overal waar hij koerst. Hij moet dan niet aan de tactiek denken en aanvallen pareren in het slot, want hij zou toch alle gaatjes moeten dichten. Voor iemand als hij is het écht gemakkelijker om alleen te gaan. Maar ja, verwacht nu niet dat ik dit elke keer doe. Dat lukt één keer op een miljoen (lacht).”
Na 2020 en vorig jaar, is het al de derde keer dat je hier wint. Dat maakt je recordhouder. Waarom ligt deze koers je zo goed?
“Omdat het niet te veel klimmen is, maar er moet wel nog altijd een beetje worden geklommen om het verschil te maken. De waaiers en windzones liggen me altijd goed, ook omdat ik een goede ploeg heb om me daar in de juiste positie te krijgen. Op die manier spaar ik veel energie uit, dat helpt ook.”
Welke conclusie kan je uit deze solo trekken richting de Ronde van Vlaanderen?
“Ik heb de bevestiging dat de vorm aanwezig is, nu is het zaak om niet te vallen in Dwars door Vlaanderen (lacht). Dat wordt heel belangrijk, dus ‘fingers crossed’. De Ronde van Vlaanderen is een heel andere koers. Je gaat me zeker niet horen zeggen: nu ga ik daar ook winnen. Zelfs op top 10 heb ik geen garantie. Als ploeg gaan we er wel voor. We hebben een goede ploeg, voor die koers. Eerst proberen we woensdag nog eens op het podium te staan en daarna gaat de focus naar zondag.”
Sommigen denken dat je extra gemotiveerd of getergd rondrijdt door je niet-selectie voor de Tour de France.
“Maar nee. Ik ben daar helemaal oké mee. We zijn nu een van de grote ploegen, met veel goede leiders. En met dit parcours in de Tour zijn er veel sprints. Jonny is een van de snelste sprinters in de wereld en het was een ‘no brainer’ om hem naar de Tour te sturen. Het zou ook niet logisch zijn om ons allebei naar Frankrijk te laten gaan. Ik hoop dat hij veel wint, want hij verdient het om naar de Tour te gaan.”
Deed het jou dan niet veel?
“Eerlijk? Het kan me niet schelen. De ploeg betaalt me een salaris en vertelt me wat ik moet doen. Dat doe ik dan ook. Jij zou toch ook niet op de wedstrijden aanwezig zijn als je daar geen salaris voor kreeg? Je kijkt niet elke maandag uit om te gaan werken. Maar dat betekent niet dat mijn laatste Tour erop zit. Ik zal terugkomen. Ook tof: voor één keer heb ik eens een zomervakantie met mijn vrouw thuis (lacht).”
nadat ook hij een slachtoffer was in het slagveld dat zich daar verleden jaar
afspeelde.....en de oorzaak van de 'GO GO TIESJ'-crash, er dit jaar terug bij is.
Achterlijke kop zoals jullie hem nu hebben staan.