Jeroen Blijlevens: “Rabo doet te weinig met sprinttalenten”
Jeroen Blijlevens, topsprinter van weleer, pleit in de Volkskrant voor meer aandacht besteed aan de jonge sprinters in Nederland. De co-commentator van Eurosport en ploegleider van Nederland Bloeit ziet dat de opleidingsploeg van Rabobank zich voornamelijk richt op het opleiden van klassement- en klassiekerrenners, maar niet investeert in de mensen met een snel eindschot. “Waarom zou Rabobank naast de Australiër Brown niet investeren in een jonge Nederlandse sprinter?”
Volgend jaar zal Coen Vermeltfoort de overstap maken van de opleidingsploeg naar het ProTour team van Rabobank. Blijlevens ziet in Vermeltfoort een jongen die zeker potentie heeft om een goede sprinter te worden, mits Rabobank investeert in de belofte. “Met Coen Vermeltfoort beschikt Rabo ook over een goede sprinter. Maar dan moet hij wel strak worden begeleid”, aldus de viervoudige etappe winnaar in de Tour de France. “We kijken in Nederland teveel naar klassementsrenners. Rabo haalt wel dure sprinters uit het buitenland, maar doet te weinig met eigen talenten. Die worden toch weer in de richting van klassiekers gedrukt. Freire is een klasse apart, maar waarom zou Rabo naast de Australiër Brown niet investeren in een jonge Nederlandse sprinter”, sluit de ploegleider van ondermeer Marianne Vos af over de werkwijze van Rabobank.
Zelf heeft ‘Jerommeke’ ooit de fout gemaakt zich naast het sprinten ook te willen richten op het klassiekerwerk. “Ook ik wilde meer dan een sprinter zijn. Ik had jarenlang dezelfde wedstrijden gereden, tot ik het aardig deed in de Amstel Gold Race. Ik dacht dat ik een klassieker kon winnen, maar dat was een foutieve inschatting.” Blijlevens pleit er dan ook voor dat Cavendish zich niet gaat richten op klassiekers als de Ronde van Vlaanderen, grote sprinters van vroeger maakten deze fout ook. “Je ziet vaak bij sprinters dat ze vergeten waar ze goed in zijn. Mario Cipollini probeerde vergeefs de Ronde van Vlaanderen te winnen, maar ook Van Poppel droomde van een hoofdrol in de klassiekers”, zegt Blijlevens tegen de krant. “Je gaat anders trainen en je raakt snelheid kwijt. Ik had zes kilo aan spiermassa verloren, waardoor ik geen sprint meer kon winnen. En in de klassiekers kwam ik tekort, had ik twee keer niks.”
Blijlevens was zelf in de veronderstelling dat de overstap van Theo Bos van de baan naar de weg niet goed zou uitpakken, maar moet hier nu op terugkomen. “Ik zei altijd dat een baanrenner niet zomaar een sprint wint op de weg. Ik dacht dat het Bos nooit zou lukken. Hij heeft immers alleen de korte onderdelen getraind. In grote wedstrijden volgt de sprint soms pas na 200 kilometer. Ik moet toegeven dat Theo progressie heeft geboekt. Het verbaast me hoe snel dat gaat.” Voor het grote werk komt Bos nog wat tekort, stelt de co-commentator van Eurosport. “Maar de laatste stappen zijn het moeilijkst. Een sprint winnen in de Tour; dat is voor Theo Bos nog ver weg.”