Jakobsen knokt zich door tweede Pyreneeënrit: “Tweede dag na val is de moeilijkste”
Veel aandacht gaat ook in de tweede Pyreneeënrit uit naar de titanenstrijd tussen Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard. Daarachter voerde Jakobsen een strijd tegen de tijdslimiet. En voor de tweede dag op rij wist de Hulk van Heukelum dit gevecht te winnen.
“Ik heb mensen met veel ervaring horen zeggen dat de tweede dag na een val de moeilijkste is, dat kan ik bevestigen”, aldus een vermoeide Jakobsen in gesprek met het AD. “In het begin hing ik er nog wel goed bij, maar vanaf de Aspin was het een déjà vu. Vorig jaar moest ik toen ook al vroeg het peloton laten gaan. Ik kon niet harder. De benen zijn stijf, de billen verzuurd en dan moet ik een eigen tempo rijden zonder te ontploffen. Gelukkig had ik drie hele sterke ploegmaten bij me, Dries Devenyns, Tim Declercq en Michael Morkov. Later liet Yves Lampaert zich ook nog afzakken en toen waren we met vijf.”
“Vervolgens rijd je een super afdaling en ga je hard door de vallei. Op de laatste klim had ik de beste benen van de dag. Dat is niet normaal, maar dat komt door de valpartij. ’s Ochtends zit alles vast en dan duurt het gewoon een paar uur voordat de motor weer draait. Ik dacht: als ik hiermee kan finishen in deze rit, moet ik gewoon blijven eten en drinken en wie weet kom ik dan nog wel ver in deze Tour.”
“Ik weet van mezelf dat ik niet op ga geven, die afspraak heb ik al jaren geleden met mezelf gemaakt. Dus ik ga door, zo hard als ik kan. Ik geef aan die jongens aan wat ik wel en niet kan. We nemen wel risico in de afdaling, maar niet te veel om te vallen. Mijn vrouw zei: als je vandaag overleef, kom je tot maandag. Ik was alleen met vandaag bezig. Ik ga de wonden weer laten verzorgen, nieuwe plakkers erop en dan hoop ik goed te herstellen en goed te slapen. Ik weet morgen pas of ik kan sprinten, maar ik ga nog geen nee zeggen”, besluit een strijdvaardige Jakobsen.
Reacties zijn gesloten.