Drie vaststellingen na de eerste seizoenshelft in de vrouwencross
Foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
zaterdag 23 december 2023 om 13:30

Drie vaststellingen na de eerste seizoenshelft in de vrouwencross

Special Nu de drukste periode van het jaar er aankomt, is het tijd om terug te blikken op de eerste seizoenshelft in de cross. Vorige week deden we dat al specifiek met het oog op de crossen bij de mannen, ditmaal is het de beurt om de vrouwencross grondig onder de loep te nemen. Ex-crosser Rob Peeters, tegenwoordig coach bij het De Ceuster-Bonache van Laura Verdonschot en Alicia Franck, maakt zijn analyse.

Vaststelling 1: Zelden geziene dominantie van Van Empel

Zeggen dat Fem van Empel de vrouwencross domineert, is natuurlijk een open deur intrappen. In de tien crossen die ze sinds haar seizoensstart op 8 oktober betwistte, gaf ze geen enkele keer ook maar de indruk dat ze te kloppen was. De meest spannende strijd kregen we nog afgelopen week in Herentals, maar verder won de 21-jarige wereldkampioene niet zelden met meer dan een minuut voorsprong op de rest. “Normaal zeg ik altijd: aan elke zegereeks komt vroeg of laat een einde, maar bij haar is dat einde volgens mij nog ver weg”, lacht Peeters.

“Ik moet toegeven dat ik zo’n dominantie nog nooit heb gezien in de vrouwencross. Marianne Vos heeft het meest indrukwekkende palmares, maar de manier waarop ze haar crossen won, was toch niet met zo veel overmacht als Van Empel nu rondrijdt”, vindt Peeters. “Het is vooral het gemak waarmee de wereldkampioene dat doet, die indruk maakt. Het is gewoon duidelijk dat als zij aan de start staat, dat er niets aan te doen is. Ze rijdt met zo veel overschot rond, dat ik me oprecht afvraag wie dat ooit gaat stoppen. Zeker omdat ze tussendoor ook voldoende rust neemt en haar crossen voorzichtig uitkiest.”

Welke kwaliteiten maken Van Empel zo uniek, volgens de ploegleider van De Ceuster-Bonache? “Ze rijdt met heel veel lef rond en schuwt de risico ’s niet. Soms zie ik haar tijdens de opwarming al bepaalde hindernissen nemen op een manier hoe de mannen dat ook doen. Gewoon erop afrijden, het gewoon doen zonder te veel na te denken. Terwijl een groot deel van de rest van de vrouwen met de nodige voorzichtigheid ligt rond te rijden, is dat bij haar niet het geval. Ze heeft dan ook nog eens de kunde om die risico’s tot een goed einde te brengen.”


Vaststelling 2: Een pluim voor Alvarado

Ook tijd om even stil te staan bij de grootste concurrenten van Van Empel. Zaterdag in Herentals kwam Lucinda Brand het dichtst in de buurt, maar dé grote pluim voor haar weerbaarheid gaat toch naar Ceylin del Carmen Alvarado. Zij was vaak the best of the rest na Van Empel, maar vergeet vooral niet dat ze ook haar eigen palmares stevig aan het aandikken is. Na haar wereldtitel in 2020 op bijzonder jonge leeftijd, volgden enkele moeilijke jaren voor de Nederlandse met Dominicaanse roots. De Roodhoofts lieten haar nietvallen, en dat resulteert nu in een stevige leiderspositie in de Wereldbeker.

“Ik zie haar graag winnen”, zegt Peeters. “Ze straalt koersplezier uit, heeft een vlotte babbel. Als je er iets tegen zegt, krijg je ook een deftig antwoord. Dat mis ik bij Van Empel soms. Zij is wat meer gesloten en op zichzelf, en dan krijg je toch automatisch wat minder dat supportersgevoel. Alvarado kon Van Empel voorlopig nog niet kloppen, maar op de juiste omloop kan het misschien wel. Ik ben heel benieuwd wat er was gebeurd als Fem in Dendermonde was gestart. Alvarado liep daar zo ongelooflijk snel. Het was bizar en iedereen sprak er achteraf met open mond over.”

De rensters die Van Empel vorig seizoen aftroefden, Puck Pieterse en Shirin van Anrooij, moeten nog een tandje bijsteken. “Van Anrooij heeft op technisch gebied sowieso minder kwaliteiten. Zet haar op een recht stuk, en er zijn er weinig die haar kunnen volgen. Maar op zo’n schuine kant als in Namen zie je dat er nog veel werk aan is en de entourage er echt bezig mee moet zijn. Bij Pieterse mist op dit moment de maximale kracht. Wat Van Empel goed kan, is zittend naar boven kletsen. Met alle kracht uit die onderrug. Dat kan Pieterse niet. Shirin en Puck hebben ook allebei een ander, en allicht ook hoger doel. Na een eventuele mindere winter kunnen ze gewoon zeggen: op naar de volgende uitdaging.”


Vaststelling 3: Nog geen concurrentie op komst voor Nederland

Alle namen die we zonet noemden, waren Nederlandse crossers. Natuurlijk zijn er soms ook lichtpuntjes uit andere landen, zoals de Italiaanse Sara Casasola, de Luxemburgse Marie Schreiber of Britse Zoe Backstedt, maar de dominantie blijft toch bij Nederland liggen. “Het zou onnozel zijn om te zeggen dat we dat gat volgend jaar gaan dichtfietsen”, zegt Peeters, die voor De Ceuster-Bonache Belgisch talent ontdekt en opleidt. “We moeten niet hopen op een gigantische progressie, maar we willen wel echt inzetten op de jeugd en daar jong, Belgisch talent opleiden.”

Toch merkt Peeters in Nederland een betere structuur. “Ik had het er vorige week nog met bondscoach Gerben De Knegt over. Hij vertelde me toen hoe de KNWU over heel Nederland trainers betaalt, die jeugdrenners helpen opleiden en ontdekken. Vanaf een jong meisje wil beginnen crossen, stapt ze daar naar een gekwalificeerde trainer van de KNWU. Als daar dan talenten tussen zitten, zoals Van Empel destijds, wordt dat meteen doorgespeeld naar De Knegt. Ze kan klimmen op die ladder, met steeds betere begeleiding. Dat is bij ons in België helemaal anders. Alle clubs werken afzonderlijk. Eigenlijk zou Belgian Cycling daarin toch meer initiatief moeten nemen.”

Voorlopig kleurt de cross vooral Nederlands – foto: Cor Vos

Volgens Peeters moeten meisjes al op jongere leeftijd met de fiets kunnen kennismaken. “Ik ben zelf met een Nederlandse getrouwd. Dankzij haar merk ik nu ze daar een hele andere mentaliteit hebben. Mijn vrouw reed als kind elke dag met de fiets naar school. 18 kilometer enkel, door weer en wind, met een herenfiets. Daar werd niet over geklaagd. Hier in België kiezen we vaak de gemakkelijke weg. We stappen allemaal in onze auto. Zo missen onze dames op jonge leeftijd die extra ervaring op de fiets, die Nederlandse dames wel hebben.”

“Het zijn die kleine ervaringen, kijk ook naar laagdrempelige zogenaamde Dikke Bandenraces, die het verschil maken. Organiseer dat soort initiatieven toch ook op scholen in België. Ieder kind heeft op een of ander fietsje. Laat hen twee rondjes afwerken op een zelf in elkaar geknutseld parcours, en geef hen op het eind een zakje snoep. Iedereen is een winnaar, en ze maken zo al op heel jonge leeftijd kennis met de fiets. Zo moeten we het ook gaan doen. Laten zien dat de fiets leuk kan zijn, breng het in beeld. Zo wordt de vijver om talent uit te vissen automatisch groter.”

RIDE Magazine
4 Reacties
22-12-2023 07:58
Wees niet bang Rob, de tijd dat Nederlandse jongeren 18 km naar school fietsten is allang voorbij. Ze gebruiken nog wel een fiets maar dan met de trapondersteuning vol open zodat de benen nog pro forma mee ronddraaien.
    22-12-2023 23:40
    Klopt helaas. Rijke kids in het Gooi komen zelfs met 45 km per uur autootjes naar school. Weerbaarheid wordt hard minder, ook in NL.
    23-12-2023 10:51
    Nou denk ik niet dat rijke kids in ‘t Gooi ooit een bron voor wielertalent zijn geweest. Hier in een redelijk welvarende voorstad van Rotterdam zie ik geen massaal gebruik van elektrische fietsen door kinderen. Maar goed, hier rij je dan weer geen 18 kilometer naar school.

    We hoeven ons pas zorgen te maken als de plattelandskinderen massaal fietsen van 3000 Euro krijgen. En dan moet het ook nog de eerste grote fiets zijn, die kinderen meestal in Groep 8 krijgen en vervolgens gebruiken om mee naar de middelbare school te gaan. Anders is het gewoon vervanging van wat vroeger een scooter zou zijn en daarvoor een brommer.
22-12-2023 13:15
[i]Edit redactie: Niet uitlokken, graag on-topic houden.[/i]

Reacties zijn gesloten.

RIDE Magazine