Deze Tour de France toont aan wat er fout is in het wielrennen
Opinie Voor het eerst in hun loopbaan treffen de ‘Grote Zes’ elkaar in één wedstrijd. Hoewel Mathieu van der Poel, Tadej Pogačar, Jonas Vingegaard, Wout van Aert, Remco Evenepoel en Primož Roglič respectievelijk zes, zes, zes, acht, zes en negen jaar prof op ProContinental- of WorldTour-niveau zijn, staan dé zes in deze Tour de France nu pas voor het eerst gezamenlijk aan de start.
“Als we over een paar jaar terug kijken naar dit deelnemersveld, wat er ook gebeurt, dan zal dit te boek gaan als een van de beste Tour de Frances ooit. Eigenlijk verbaast het me dat ik nu pas voor het eerst Remco Evenepoel in een rittenkoers tegenkom. Dat we nu met de vier klassementsrenners voor het eerst gezamenlijk aan de start staan. Al wil dat nog niet zeggen dat een van ons vieren zal winnen”, zei Tadej Pogačar twee dagen voor Le Grand Départ in de Barbershop van Alpecin en WielerFlits.
Natuurlijk maakt de aanwezigheid van de ‘Grote Zes’ het affiche van deze Tour de France fantastisch. Tegelijkertijd is het té absurd voor woorden dat ze in Florence voor eerst alle zes aan de startlijn staan. De beste wielrenners in de beste wedstrijden. Het is voor alle partijen in het wielrennen een streven om dit zoveel mogelijk wedstrijden te realiseren. Iedereen zoekt al jaren naar een formule om dit te realiseren. Een sleutel voor zo’n systeem is er nog altijd niet gevonden.
Je kunt je verschuilen achter het excuus dat het wegwielrennen diverse disciplines heeft en dat het zich specialiseren voor bepaalde koersen juist hoort in een sport waarin de atleten steeds op zoek zijn naar marginal gains, of zoals INEOS Grenadiers het nu al over maximum gains heeft, om zichzelf te verbeteren.
Een bergrit met 4.000 hoogtemeters over bijvoorbeeld de 2.860 meter hoge Cime de la Bonette-Restefond is natuurlijk heel wat anders dan een klassieker met 70 kilometer kasseistroken. In vroegere tijdperken waren er superkampioenen als Fausto Coppi, Louison Bobet, Felice Gimondi, Jan Janssen, Eddy Merckx, Francesco Moser en Bernard Hinault die erin slaagden om een grote ronde en Parijs-Roubaix te winnen.
Dat Hinault in 1981 de laatste Parijs-Roubaix-winnaar is die ook in de grote rondes toesloeg, zegt genoeg dat de specialisering zich de laatste decennia steeds meer heeft doorgezet. Al zal het niemand verbazen wanneer Tadej Pogačar de komende jaren alsnog gaat bewijzen dat er altijd wel iemand de uitzondering op de regel is.

Tadej Pogacar – foto: Cor Vos
Het zal nooit veranderen, en dat moeten we ook absoluut niet willen, dat bepaalde koersen voor pure specialisten zijn. De kalender moet echter genoeg mogelijkheden bieden qua eendagskoersen (heuvel- of klimklassiekers) en kleine en grote rittenkoersen waar voor de ‘Grote Zes’ wel kansen genoeg liggen op succes en waar ze elkaar tegen kunnen, nee moeten, komen.
Dat de ‘Grote Zes’ elkaar nu in deze Tour pas voor het eerst tegen komen, is eigenlijk het beste bewijs dat de huidige opzet van de kalender (lees: WorldTour) niet klopt. Een competitie met zo’n 180 koersdagen, met talrijke overlappingen, is veel te veel van het goede. Tirreno-Adriatico en Parijs-Nice die elkaar qua data kruisen, net zoals bijvoorbeeld het Critérium du Dauphiné en de Ronde van Zwitserland. Daardoor kunnen de toppers er bewust voor kiezen om elkaar te ontlopen. Iets dat in geen enkele andere topsport op het hoogste niveau denkbaar is.
ONE Cycling
De afgelopen Giro d’Italia heeft misschien wel aangetoond dat dit systeem niet werkt. Pogačar verdient een enorm compliment met zijn optreden, maar dat we vanaf het openingsweekeinde naar een one-man-show hebben gekeken is dodelijk voor de sport. De kijkcijfers van de Ronde van Italië werden iedere dag minder en minder. Net zoals de lange solo’s in de klassiekers van Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar wielerporno voor de echte wielerliefhebbers waren, maar dat de ‘voetbalsupporter’ die bij toeval ook eens wielrennen kijkt deze optredens toch vooral als saai zal bestempelen. Onvoorspelbaarheid is de sleutel tot succes van elke topsport.
Wij als wielerliefhebbers houden misschien wel van deze klassieke kalender, maar de vraag is of je over tien jaar het wielrennen op deze wijze nog aan het grote publiek kunt verkopen. De initiatiefnemers van ONE Cycling zijn overtuigd dat het wielrennen in gevaar komt wanneer je nu niet ingrijpt en de kalender verandert. Zij werken aan een kalender op het hoogste niveau van zo’n tachtig koersdagen.

Mathieu van der Poel – foto: Cor Vos
De Tour de France blijft intact, maar de kans dat de Giro d’Italia en Vuelta a España minimaal een weekend moeten inleveren is realistisch. De kleinere rittenkoersen van zo’n zeven tot tien dagen moeten worden teruggebracht naar maximum vijf à zes dagen. En er zullen zeker Europese koersen van het hoogste niveau moeten verdwijnen, terwijl er naar kansen op andere contingenten wordt gekeken. Zo zou er op de achtergrond opnieuw worden gewerkt aan een rittenkoers van vijf dagen in de Verenigde Staten, die in combinatie met de klassiekers in Canada afgewerkt kan worden.
Geschiedenis lijkt zich te herhalen
Eigenlijk val je dan weer terug op het oude, eerste plan van de ProTour dat Hein Verbruggen in 2004 presenteerde. Een plan dat destijds gedwarsboomd werd door de Tour de France-organisatie. Exact twintig jaar later lijkt de geschiedenis zich te herhalen en is opnieuw de Amaury Sport Organisation (ASO) de partij die ONE Cycling tegenwerkt. Of er moet een alternatief worden gepresenteerd met geld van het Saoedische investeringsfonds PIF dat zo goed is dat ASO er niet omheen kan en waarbij de Fransen niets van hun rechten (lees: vooral tv-contracten) hoeven in te leveren.
Het belangrijkste is echter dat ook ASO moet inzien dat er een verandering noodzakelijk is om het grote publiek op langere termijn aan je te binden. Met de ‘Grote Zes’ eindelijk gezamenlijk aan de start in Florence zou de renaissance van het wielrennen hier eigenlijk moeten beginnen.

Vingegaard bijvoorbeeld hoort voor een koers als Roubaix niet tot de grote 20, en Van der Poel bv. idem als het serieus omhoog gaat.
Het zijn uitzonderlijke renners op hun terrein zoals je dat eigenlijk in elke generatie wel hebt. Nu is het alleen misschien iets extremer dat steeds dezelfde renners de grote koersen winnen.
De enige die er echt bovenuit torent is Pogacar, omdat die alles kan net zoals die paar superkampioenen uit de wielergeschiedenis.
Hij vertroebelt het beeld een beetje, waardoor velen denken dat ronderenners en klassiekerspecialisten het nu constant tegen elkaar moeten opnemen.
Dat gezegd zijnde is het natuurlijk erg uitkijken naar deze Tour, maar het is altijd zo geweest dat de verschillende superspecialisten elkaar maar op een paar afspraken per seizoen (meestal Tour en WK, eventueel OS nu ook) in topvorm tegenkomen.
Ik zie niet in waarom dat een probleem zou zijn en er binnen 10 jaar daarom geen mensen meer naar de koers zouden kijken of komen.
Volgens mij gaat het best goed met de mondiale populariteit van de wielersport en is het allemaal wel eens minder geweest in het verleden.
Het gebrek aan spanning dit seizoen heeft eerder andere oorzaken, zoals een toegenomen onveiligheid en te veel nervositeit in voorbereidingskoersen. Waardoor er dus een pak sterren in de lappenmand zijn geëindigd en de duels tussen de grote toppers niet zijn doorgegaan.
Binnen de specialismen veel logischer te gebruiken, dat wel. Grote drie in de klassiekers toen Ala nog echt meedeed, grote drie in het veld met Pidcock, grote twee of eventueel drie in functie van het Tourklassement, dat kan nog wel, maar die zes zegt weinig of niets.
Ik voorspel verrassingen: zowel vwb wie er dan nog in zit als vwb wie er nieuw is bijgekomen.
Tbc..to be continued…
Topsport gaat volgens mij om de beste prestatie van een atleet, die atleet zoekt door middel van training en omkadering hoe deze tot de beste prestatie komt. Ze komen tot die prestatie door een bepaald pad te volgen. Dat vd Poel een perfect voorjaar reed komt ook door zijn gekozen trainingsopbouw. Dus wat willen we nu eigenlijk, slechtere prestaties omdat iedereen maar constant tegen iedereen moet strijden? Of willen we topprestaties zien? Dit grote X gedoe tegen elkaar laten rijden heeft een financiële achtergrond, wat levert het meeste geld op. En dan wordt er al snel gegrepen naar dat wat ‘het grote publiek’ zou trekken. News flash: ‘Het publiek’ bestaat niet. Mensen die wielrennen volgen kijken echt niet allemaal om dezelfde reden. Maar zoals gewoonlijk wordt er om wille van financieel gewin geprobeerd overal eenheidsworst van de maken “want dat vinden de mensen leuk”. Wielrennen kent soms ultieme toppers, soms specialisten, soms generalisten, soms strijden ze tegen elkaar, soms niet, soms gaan ze solo, soms verstoppen ze zich even, soms hebben ze even een break nodig. Juist al die verschillen, alle manieren van winnen dat maakt wielrennen een leuke en interessante sport. Naast alle verschillende soorten koersen, parcoursen etc etc. Alsjeblieft maak er geen commerciële eenheidsworst van, daar hebben we er meer dan genoeg van!
En nog zoiets sporters sporten voor publiek maar in eerste instantie omdat ze zelf gedreven zijn om een topprestatie neer te zetten, dat er publiek komt kijken is natuurlijk een hele mooie bonus, maar niet de eerste drijfveer anders zou er geen sporter meer aan beginnen, want voordat ze aan de top komen hebben ze er vaak jaren op zitten zonder veel publiek of exposure. Dus maak het publiek niet belangrijker dan de sporter, het zijn geen filmsterren die een rol moeten spelen.
Het is natuurlijk maar een opiniestuk, maar als je argumenten niet verder komen dan "we moeten het wielrennen veranderen want de voetbalsupporters vinden het anders te saai" en je voorts vooral met halve waarheden en geveinsde causaliteit komt opdraven, dan kan je mijns inziens beter niets schrijven.
Dat is me veel meer een doorn in het oog, hoe is het in godsnaam mogelijk dat de wereldkampioen met zeven wedstrijddagen aan de start van de Tour staat en we dat maar allemaal normaal moeten vinden?!?
Daarnaast is zijn grote doel dit jaar is de Olympische Spelen. Dus hij heeft er niet veel aan zichzelf kapot te rijden (of te vallen) in H1 om vervolgens niet scherp aan de start te staan van de OS.
Maar als je wil, wil ik wel eens vergelijken.
Gianni Vermeersch: 7 crossen + 31 wedstrijddagen = 38 koersdagen
Tim Merlier: 4 crossen + 53 wedstrijddagen = 57 koersdagen
Tom Pidcock: 8 crossen + 27 wedstrijddagen = 35 koersdagen
Thibaut Nys: 22 crossen + 26 wedstrijddagen = 48 koersdagen
Van Aert laat ik door de zware val even buiten beschouwing, maar zou uiteraard ook al veel hoger zitten als het normale programma gelukt was.
Kunnen we het er gewoon over eens zijn dat zeven wedstrijddagen op de weg weinig is, zeker aangezien toch regelmatig aangegeven wordt dat de cross nu intussen toch vooral voorbereiding op het wegseizoen is?
Uiteraard zie ik MVDP ook liever vaker rijden. Maar je kunt toch niet een heel jaar iedereen op een hoop rijden. Dat houdt niemand vol.
Dus leuk rijtje, maar die gasten zijn niet te vergelijken met MVDP en zijn manier van koersen. Nys wint 'kleine' wedstrijden (in vergelijking met), Pidcock rijdt nooit zoveel lange solo's, Merlier zit altijd in het peloton en hoeft max 500 meter gas te geven en Vermeersch kan rustig om 40 min achterstand eindigen in een rondje van een week.
Hij is toch gewoon zo goed omdat hij zo weinig koerst.
Yellow Pony,
Zeker niet mee eens. Als je Olympisch kampioen kunt worden dan doe je dat toch. Is maar eens in de 4 jaar en dan nog maar hopen dat het parcours je ligt. Ja een regenboog trui is mooier, maar olympisch kampioen wordt je waarschijnlijk maar 1 keer in je leven. De regenboog trui is voor MVDP makkelijker te winnen. Hij heeft er iig al genoeg thuis liggen. Wat is dan nog de meerwaarde?
Daarnaast heeft MvdP leergeld betaald in de seizoenen dat hij wel het hele jaar competitief was. Maar dat is schijnbaar weer vergeten.
Het liefst zou hij waarschijnlijk iedere week een nummer opspelden, als de rest dat ook maar doet dan.
Wat er mijns inziens echt mis is, is dat er door toppers louter wordt gefocust op een paar wedstrijden per jaar. Met name de tour wordt veel te belangrijk gemaakt. Ondanks dat de 4 klassementsrenners Pogi, Evenepoel, Rogllic en Vingegaard hier in december al hun grote doel van maken, weet je op dat moment ook al dat door vormverlies, valpartijen en ziektes niet iedereen die doelen ook kan betwisten.
Wedstrijden worden juist leuk, doordat juist niet de verwachte gevechten plaatsvinden, maar dark horses opstaan. Hoe gaaf was het bijvoorbeeld toen Voeckler en Alaphillipe de gele trui hadden en die dagenlang met succes verdedigden... Zoiets wil je terug zien.
Hoe saai is het wel niet dat je nu al op voorhand en met redelijke zekerheid kunt voorspellen welke 8 ploegen er begin volgend jaar in de 1/4 finale van de Champions League staan.
De vraag is nu alleen nog welk shirtje de spelers dragen (ter illustratie: afgelopen jaar stond Mbappe met PSG in de 1/4 finale, komend jaar met Real Madrid). Zo'n situatie wil je bij het wielrennen echt voorkomen.
Philipsen is winnaar van een monument en 2x op rij 2e in Parijs- Roubaix, dan kan je ook winnen, alleen rijdt hij in dezelfde ploeg als de winnaar....
Ik ben het er alleen niet mee eens dat we dit moeten doen zodat de beste renners altijd tegen elkaar rijden. Het af-en-aan tegen elkaar en los van elkaar maakt elke koers weer net wat anders. Het mag wel wat vaker, maar het is juist de charme van de sport dat er zo'n diversiteit aan soorten renners in één peloton zitten. Als je dat gaat trechteren krijg je veel meer uniforme renners die niet meer opvallen. En sport heeft juist posterboys nodig. Tot een paar jaar terug was dat Sagan, nu Pogacar en over 5-10 jaar is het weer een nieuwe.
Dat deze organisatie inmiddels veel meer in de pap te brokkelen heeft dan de UCI, en dat al dertig jaar lang niemand weet hoe dit nu eens aan te pakken.
Ik kan me de oorlog tussen de ASO en de UCI nog als de dag van gisteren herinneren.. En ja de opzet van de competitie die Hein voor ogen had was destijds misschien nog niet perfect, maar daar had in de loop van de jaren aan gesleuteld kunnen worden....
Wel zie ik dat nu nog steeds ploegen omvallen wanneer hun hoofdsponsor vertrekt. Ook zie ik dat vele koersen het water aan de lippen staat, dit omdat er een totaal onevenredige verdeling is van de inkomsten die het wielrennen natuurlijk ook genereerd. En dat is voor 99% aan de ASO te danken...
Het is voor de UCI bijna onmogelijk om met een andere opzet van de kalender te komen, daar de ASO altijd zal blijven dreigen met een eventuele uitsluiting van ploegen aan de Tour de France. (Zoals in het verleden al gebeurd is.) En dus zullen we ook met een deelnemersveld blijven strijden waarin de sterkste elkaar maar weinig treffen...
15 verschillende wedstrijden voor mannen wielrennen. Veel hardloopwedstrijden in binnen en buitenland. Parijs-Dakar. Binnen het golfen en zeilen organiseren ze ook nog wat.
Ten tweede is dit juist het mooie van de sport. De toppers koersen de wedstrijden die zij graag rijden en ontmoeten elkaar dan in de grootste: de Tour. Dat maakt de Tour ook speciaal. Dat een Evenepoel rustig wordt gebracht of een Pogacar een keer de Giro erbij pakt is niet het tekort van het wielrennen maar juist deel van de charme.
Overigens ben ik het eens dat het wielrennen op de schop moet, maar vooral in de omkadering. Commercieel en organisatorisch zit het fout, niet in de kalender en een extra weekendje Giro
Naast de ASO ligt de macht vooral bij de renners. Van Der Poel kan het zich veroorloven zo weinig te rijden. Rijdt een dijk van een voorjaar, sponsors blij, management blij. Wat zou het hem dan kunnen schelen om alsnog in Suisse/Dauphine of Belgie te starten VOOR de Tour?
Het zijn vooral de renners uit de top-10/20 vd UCI ranking die starten in de heel grote wedstrijden en daar keuzes maken, daar is niks mis mee.
Retoriek van de meest voorspelbare soort. Gaap.
En dan dat gemekker over het aanpassen van koersen met een rijke historie: waardeloos plan! De Giro en de Vuelta zijn grote rondes, dat moet zo blijven. Dat het aantal koersdagen in de World Tour omlaag moet is het enige goede idee in dit opiniestuk. Maar dan niet door koersen aan te passen maar door een een hele zwik nietszeggende koersen uit te gooien. Denk aan die koers in China, Cadel Evans race, dat tweeluik in Canada, Renewi, de helft van de Vlaamse koersen, etc. De beste renners in de beste koersen is natuurlijk een grote grap als je geforceerd gaat internationaliseren.
Als One Cycling echt werkelijkheid wordt dan gaat wielrennen direct achter de betaalmuur. (kijk naar F1).
Wat is dit voor onzin? Kijk je alleen maar de Tour de France? Vergeten dat hij de Vuelta won in 2022 en meedeed aan de Vuelta en Giro in 2023? Even los nog van deelname aan een stuk of tien kleinere rittenkoersen. Ben geen fan van hem, maar deze (on)zin klopt van geen kanten.
Je kunt ook zeggen dat elke koers van te voren 20% UCI punten “vast” heeft en 80% wordt bepaald aan de hand van het deelnemersveld dat daadwerkelijk mee doet.
Ik geef maar een voorbeeld….jullie begrijpen mijn principe…
Kleine koersen schrappen …..daar ben ik niet voor. In vele landen met weinig WT teams zijn de kleine koersen een zegen en dus een bakermat voor de aanwas en uitgroei van nieuw wielertalent.
Ik ga gewoon lekker kijken en zie wel wat er gebeurt.
Volgens mij zit hierin niet het probleem van het wielrennen. Dat is vooral dat wedstrijden lang duren, terwijl er vaak niets of weinig gebeurt. Alleen de laatste 10 kilometer zijn vaak interessant. Zeker voor jongeren.
Dit is gewoon onnodig mensen een crisis aanpraten en onjuist. Wielrennen is populairder dan ooit langs de parcoursen, tv/internet wordt fors bekeken, talrijke (matige) series, mannen en vrouwen World Tour en de salarissen zijn nog nooit zo hoog geweest (gemiddeld en top).
Wielrennen is bij uitstek uniek door alle wedstrijden, parcoursen etc. Verkwansel dat aub niet met een grote geld organisatie uit de zandbak, een prestigeproject van Plugge voor een CL/formule 1 format (beide interessant voor een handjevol toppers).
Wat een eventueel gevaar is voor het wielrennen is het aantal ongelukken, eventuele co2 afdruk (minder vip heli’s/auto’s in koers kan al helpen) en of je de openbare weg altijd maar kan afzetten en gebruiken.