De mooiste en meest iconische foto’s van Cor Vos
Special De wereldwijd bekende wielerfotograaf Cor Vos is dinsdagochtend plotseling overleden op 77-jarige leeftijd. De geboren Rotterdammer was een icoon in het wielerpeloton. In het voorjaarsnummer 2024 van RIDE Magazine stond Vos centraal in de rubriek Sport in Beeld. Dat verhaal van Arjen van Vliet – met Cors tien mooiste foto’s – is hieronder integraal te lezen.
Dé ultieme wielerfotograaf
Natuurlijk, er zijn meer heel goede wielerfotografen. Deze rubriek is daar elke uitgave een mooi voorbeeld van. Maar er is slechts één Cor Vos. Hoogste tijd om de hofleverancier van RIDE Magazine aan je voor te stellen.
De naam van de Rotterdammer is synoniem voor fraaie wielrenfoto’s. Al sinds de jaren zeventig is hij een begrip in de wielersport. Ook nu hij niet meer zelf op de motor zit. Samen met zijn vrouw Carla runt hij zijn fotopersbureau. Hij stuurt fotografen de hele wereld over en vanachter zijn computer actualiseert hij dagelijks zijn databank. En op de momenten dat er even geen wedstrijd is, scant hij zich wezenloos om zijn indrukwekkende archief digitaal te ontsluiten.
Hij is ondertussen 75 en de laatste keer dat hij zelf nog een koersfoto maakte is al jaren geleden. Tot afgelopen jaar. “Er waren zoveel koersen tegelijkertijd en er moest ook iemand naar de Arctic Race of Norway. Ik dacht: dan ga ik maar weer eens, want daar ben ik nog nooit geweest. Maar achterop de motor stap ik niet meer, dan lachen ze me uit. Met een auto de route afsteken was daar echter geen optie, er was maar één weg. Reed ik vijf minuten voor de renners weg, kon ik één keer een paar foto’s maken.”

Vos aan het werk, enkele tientallen jaren terug – foto: Cor Vos
Cor Vos heeft zelf een wielrenverleden. “Ik was een coureurtje, niets bijzonders. Ik reed criteriums en kleine rondes. Maar die heb je ook nodig om een peloton te vullen, je kunt niet alleen winnaars hebben. In 1968, het jaar dat Jan Janssen de Tour de France won, viel ik. Zwaar hersenletsel. Was meteen einde carrière. Daarna heb ik zeker vijf jaar niets gedaan. Toen ben ik begonnen met fotograferen. Ik had nog nooit een camera in mijn handen gehad, toen ik weer eens bij een clubwedstrijd ging kijken. Ik had een Russische camera gekocht – ik heb hem nog steeds – en ging een beetje proberen. Nooit een cursus voor gedaan, ik heb het mezelf allemaal aangeleerd. Autodidact noemen ze dat. Ik heb me ook het ontwikkelen op locatie zelf aangeleerd.”
Zijn eerste Tour de France als fotograaf maakte Vos mee in 1975. Nog niet op de motor. “Maar wil je midden in de koers zitten, dan is dat een voorwaarde. Ik ben daarom naar koersdirecteur Felix Lévitan gestapt met een journalist die Frans sprak. We zeiden: ‘Er zijn steeds meer Nederlandse successen, het wordt tijd dat er ook een Nederlandse fotograaf op de motor mee mag rijden’. Het jaar erop was ik motor nummer zeven. Zoveel fotografen waren er toen in koers.”
Cor realiseert zich dat hij in een goede tijd begon. “Er was nog weinig concurrentie. En met de komst van de TI Raleigh-ploeg namen de Nederlandse successen toe. De eerste twee jaar reed ik met een Franse motard. De man is nu 93 en ik stuur hem nog altijd een kerstkaart. Maar ik sprak geen Frans en dus ben ik toch maar op zoek gegaan naar een Nederlandse motard. Dat werd Joop Zijlaard, de vader van Michael en schoonvader van Leontien. Na zes jaar stopte hij en toen kwam ik er pas achter dat hij me altijd zonder rijbewijs had gereden! Een goede motard is zó belangrijk. Die maakt voor zeker veertig procent de kwaliteit van de foto. Als ik stop roep, moet hij niet nog eens honderd meter doorrijden.”

Vos zat jarenlang achterop de motor van Joop Zijlaard – foto: Cor Vos
Op een gegeven moment kreeg Cor het zo druk, dat hij een fotograaf in dienst nam. “En daarna nog een, en nog eentje. Ik regelde de auto, kocht de camera’s, betaalde alle reiskosten. Joop Zijlaard waarschuwde me: ‘Cor, je leert apen klimmen en op een gegeven moment gooien ze een kokosnoot tegen je kop’. Dat is ook weleens gebeurd, maar de meesten fotograferen al jaren voor me.”
De komst van digitale fotografie betekende voor Cor niet alleen een omslag in de manier van werken, maar ook herdefinieerde hij zijn eigen rol. “Na honderd kilometer koers haalde ik de kaartjes uit de camera’s en ging ik naar de perszaal. Op een gegeven moment bedacht ik: ik bespaar lekker veel geld als ik thuisblijf en vanuit Hoogvliet de boel regel.” Zelf stapte hij steeds minder vaak op de motor en de laatste keer was toen de Tour de France in 2010 in Rotterdam vertrok.
Leuk weetje: dat Cor oog heeft voor een goede wielerfoto, kun je letterlijk nemen. Want: “Ik ben al sinds mijn geboorte stekeblind in mijn rechter oog. Ach, in het land der blinden is eenoog koning”, relativeert hij.
Cor is inmiddels 75 maar van stoppen wil hij nog niet weten. “Ik vind het nog veel te leuk en ik heb de verantwoordelijkheid over een aantal mensen in dienst. Maar de rijkste man op het kerkhof worden heeft ook weinig zin. Mijn vrouw zegt daarom: ga jij maar lekker door.”

Bij de Tour-start in ‘zijn’ Rotterdam werd Vos in 2010 door de ASO geëerd voor zijn werk – foto: Cor Vos
Doe mij maar drie bolletjes
“Zo’n beeld kom je nooit meer tegen. Een kwestie van geluk dat je precies op het juiste moment aan komt rijden. We reden even achter het peloton. Rijd je ervoor, dan heb je dat niet. Volgens mij is het in Gent-Wevelgem. Ik had geen idee wat hij ging doen, er is niets geënsceneerd aan. Kijk, als hij gaat pissen, dan fotograferen we dat niet. Dat is een ongeschreven regel. Maar dit vind ik een heel grappige foto. Het is overigens Robbert Millar, tegenwoordig mevrouw Millar. Een hele goede klimmer.”
De foto die je ook moet maken
“Gerrie Knetemann was mijn grootste vriend in het peloton. Het was het begin van het computertijdperk. Had hij weer een vraag, reed ik naar zijn huis in Krommenie. Zaten we uren voor zo’n zwart scherm met groene letters. Toen hij in Dwars voor België zijn zware valpartij had (Knetemann knalde achterop een geparkeerde auto, red.) reed ik voor het peloton uit en ik kreeg er niets van mee. Ik heb er lang over nagedacht, maar volgens mij werd er niets over de radio geroepen, Natuurlijk schrik je dan en heb je ook emoties, maar op een gegeven moment moet je toch die foto maken. De kranten verwachten dan de foto van me. En de familie Knetemann begreep dat ook. Ik heb ook foto’s van de geboorte van zijn dochter mogen maken.”
Opgewonden standje gooit mis
“Zoals Gerrie Knetemann mijn grootste vriend was, werd Laurent Fignon mijn grootste vijand. Die was chagrijnig omdat er te veel motoren voor het peloton reden met stinkende uitlaatwalmen. Toen reed hij naar voren en riep wat tegen ons. Ik glimlachte kennelijk en dat gaf hem het gevoel dat ik hem uitlachte. Toen kreeg ik niet alleen een lading Franse scheldwoorden over me, maar gooide hij ook die bidon. Hij raakte me overigens niet. De bidon zat vol met water, want er reed een andere motor overheen. De foto is niet helemaal scherp, maar dat is ook niet het belangrijkste. Het is nooit uitgepraat. En nou kan het niet meer. Maar dat was ook niet echt nodig. Ik kan het wel begrijpen hoor, een sportman is soms gefrustreerd.”
Pelotonhumor
“Deze foto heb ik twee keer gemaakt. Een renner die even mijn helm opzette in de tijd dat renners zelf nog geen helm droegen. Hier Hennie Kuiper. Teun van Vliet was de andere coureur die mijn helm opzette. Die gaf me de helm terug met daarin een stukkie vlaai dat renners eten. Dat spatte meteen langs m’n oren naar beneden. Daarna hield ik hem zelf op. Kuiper heeft me ooit een keer een geintje geflikt door naar voren te komen in het peloton. Hij vroeg of ik even kon kijken hoeveel voorsprong de kopgroep had. Dus wij het gas erop tot we de kopgroep tegen zouden komen. Bleek er helemaal niemand weggereden. Dat soort humor kwam geregeld voor.”
Knalboem
“De Koppenberg heeft aan beide kanten zo’n laag geultje waar het afvalwater doorheen loopt. Daar rijden de renners graag in, want die kasseien zijn zó glad dat je snel onderuit gaat omdat je zoveel kracht op de pedalen moet zetten. Die man wilde niet weg en het was knalboem. Zo was Jan Raas, een koele kikker en een opgewonden standje tegelijk. De man die op de achtergrond loopt, woonde bovenaan de Koppenberg. Die zorgde ervoor dat er in de volgende Rondes van Vlaanderen een bordje klaarstond met ‘Gereserveerd voor Cor Vos’ erop. Daar kon ik dus staan. Ik heb deze foto ter plekke ontwikkeld. Het negatief heb ik nog niet teruggevonden maar dat hoop ik wel een keer te doen.”
Normaal de rust zelve, maar nu even niet
“Dit is de opa van Mathieu van der Poel, Raymond Poulidor. Dit is in Parijs-Roubaix. Die was nooit kwaad te krijgen, de aimabele man was de beleefdheid zelve. Behalve hier, toen hij naar zijn zin te lang moest wachten op een nieuw wiel.”
Aan de kant snorremans!
“De Keutenberg is heel steil in het begin. De cameraman reed achter mij en blokkeerde Raas. Het zijn nooit de fotografen die de renners van de weg rijden, maar altijd een cameraman van de televisie. Jan Raas werd daardoor gehinderd en wilde ongetwijfeld een klap uitdelen als hij de kans had gekregen. Ook wel te begrijpen. Als je daar stilvalt kom je met geen mogelijkheid weer op gang. Als ik het me goed herinner bleef hij op de fiets. Hij rijdt in de wereldkampioenstrui dus dat moet de Amstel Gold Race van 1980 zijn. Met deze foto heb ik geloof ik als enige ooit een prijs gewonnen bij de Zilveren Camera.”
Op goed geluk afdrukken
“Jan Raas heb ik vaak op de foto staan. Logisch, was hij was een van de beste renners in zijn tijd. Dit is in Milaan-San Remo, in de afdaling van de Cipressa. Dit is de laatste foto die ik van Jan Raas als renner heb kunnen maken, want dit betekende einde carrière. Je moet je voorstellen dat je in de afdaling met een kilometertje of 70 in het uur naar beneden rijdt, terwijl er een ploegleidersauto en een jurywagen in je kielzog zit. Als er dan wat gebeurt is even stoppen geen optie. De autofocus bestond ook nog niet. Deze foto heb ik rijdende gemaakt. Na afloop ben ik naar het ziekenhuis gegaan om daar ook een foto te maken. Joop Zijlaard is op me blijven wachten in een cafeetje en toen ik terugkwam had ie negen lege borrelglaasjes voor zijn neus staan. En we moesten nog met de auto naar huis, met de motor op de aanhanger. Joop zei ‘maak me maar wakker als we de Brienenoordbrug op rijden’. Kon ik zelf het hele stuk van San Remo naar huis rijden.”
Van de jury moet je het hebben
“Een unieke foto. De Deen Jesper Skibby op de Koppenberg. Skibby reed voorop en die viel. Maar de jurywagen kón gewoonweg niet stoppen. Het is daar zo steil en glad, dat als de auto gestopt was, hij niet meer verder had kunnen rijden en de hele weg geblokkeerd zou zijn geweest. De auto reed dus over de wielen van Skibby’s fiets heen. Die moest verder naar boven lopen en weg voorsprong. Hij heeft de koers niet eens uitgereden, geloof ik.”
38 Jaar oud en hij heeft ‘m!
“Joop Zoetemelk werd in 1985 eindelijk wereldkampioen. Vooral bij wereldkampioenschappen staan er zoveel fotografen, dan krijg je weleens een stootje. Dan is het niet makkelijk om een scherpe foto te maken. Er werd ook vaak genoeg ruzie gemaakt. Ik heb deze foto ontwikkeld in de bezemkast van een sporthal. Ik vloog rechtstreeks uit Amerika naar Milaan en heb een ontwikkeltankje en een vergrotingsapparaat gekocht. Heb ik daar achtergelaten. Ik had de foto, maar voor hetzelfde geld was het me niet gelukt. De techniek was toen nog niet zo dat je zoomlenzen gebruikte, meestal was het een vaste lens. Ik had in die tijd geloof ik drie lenzen bij me, 180 mm, 85 mm en 24 mm.”
Iconisch moment
“Hij is niet erg scherp, maar als de foto niet te groot meegaat dan stoort dat niet. Ik zat op de motor en we konden niet stoppen. Het is een iconisch moment: Hennie Kuiper die lek rijdt in Parijs-Roubaix terwijl hij op kop ligt. Gelukkig voor hem bleef hij vooruit en won hij. Veel meer kan ik er ook niet over zeggen, de foto vertelt het verhaal.”
Een dagje schorsing waard
“Die wapperende haren van Gert-Jan Theunisse wilde ik koste wat kost een keer laten zien. Als ie klimt, dan hangen die haren, maar in een afdaling met 90 kilometer per uur moest het een keer lukken. Reden we ernaast, hoorde ik over de radio ‘moto Cor Vos avancé’ oftewel wegwezen. Toen ik in de perszaal aankwam lag er al een communiqué dat ik de volgende dag niet in koers mocht. Ik had de regels niet gevolgd, ik had de renner in gevaar kunnen brengen. Ik reed ook eens naast Abdoesjaparov in een afzink, en die vroeg hoe hard we gingen. Riep mijn motard 110! Maar goed, terug naar die foto, toen we hoorden dat we weg moesten wezen wist ik toch al dat we straf zouden krijgen en dus hebben we alsnog deze foto gemaakt.”
Wachten achter een muurtje
“Het was de laatste dag van de Tour. Ik reed vooruit en zag de vrouw. Ik vroeg in mijn beste Frans of ik een foto van haar mocht maken. Maar ik realiseerde me dat als ze bleef staan, er binnen de kortste keren acht andere fotografen bij zouden staan. In die concurrentie had ik geen zin, dus ik heb haar achter een muurtje gezet tot het peloton er bijna was. Ik beloofde haar alle foto’s toe te sturen als ze mee zou werken. Deze foto heeft als een spread in de Panorama gestaan. Kan dit nog anno 2024? Nou ja, als jullie hem plaatsen kennelijk wel.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.