Column Marc de Maar: “Een erg gewaardeerde patser”
vrijdag 13 mei 2011 om 12:14

Column Marc de Maar: “Een erg gewaardeerde patser”

Na een avontuur aan de andere kant van de Atlantische oceaan is Marc de Maar inmiddels al weer even terug in Europa, waar hij dit seizoen in het shirt van Quick-Step rijdt. De Antilliaans kampioen op de weg en in de tijdrit houdt de lezers van WielerFlits door middel van een column op de hoogte van zijn ervaringen in het wielrennen. In zijn vierde column van dit jaar gaat het over het tragische overlijden van Wouter Weylandt.

“Het zal niemand ontgaan zijn, de vreselijke val van collega-wielrenner Wouter Weylandt met tragische afloop. Mijn oprechte condoleances voor familie en
nabestaanden en in het bijzonder voor zijn zwangere vriendin An Sophie. Ik weet niet zo goed hoe en waar ik beginnen moet. Jij en ik waren geen goede vrienden, fijne collega’s waren we wel. We fietsen tenslotte al aardig wat jaren samen.

We moeten om en nabij de 16 zijn geweest toen we elkaar voor het eerst troffen. Jij had iets te bruine benen, een bril in de kleur van je fiets, je haar strak in de plooi met hier en daar zelfs een blonde lok. Kortom, een gesoigneerde renner, al vond ik je toen meer een patser. Het kan natuurlijk ook gewoon jaloezie zijn geweest omdat je altijd massa’s vrouwen om je heen verzamelde. Je was een echte wielrenner. Je had op jonge leeftijd niet alleen de looks je kon ook nog erg hard fietsen.

En voor dat ‘echte’ wielrennen trok ik ieder weekend samen met mijn vader vanuit het hoge noorden naar Belgie. Het duurde dan ook niet lang voordat ik mijn eerste wedstrijd won over de grens. Zo kwam het dan ook dat we een soort van wederzijds respect kregen voor elkaar. De meeste Belgen waren mij liever kwijt dan rijk omdat ik hun prijsjes kwam wegkapen. Jij niet, je was vaak één van de weinige Belgische renners die mij na afloop kwam feliciteren. En andersom natuurlijk.

Nu kon je op jonge leeftijd ook al goed uit de voeten in de sprint en moest ik het hebben van de wedstrijden over geaccidenteerd terrein, dus we reden elkaar nooit in de weg. Zo doorliepen we ook de andere categorieën. Tijdens onze amateurtijd droomden we al van een profcontract. Wat niet veel later geschiedde: jij werd prof bij het grote Quick-Step en ik bij het grote Rabobank. Onze carrières verliepen bijna synchroon. Zo hield het winnen ook plotseling op. Iets wat ons beiden zwaar viel en waar we ook regelmatig onze twijfels over
uitspraken. Hadden we niet te hoog van de toren geblazen?

Ik merkte dat achter die stoere, toffe, zekere jongen toch ook behoorlijk wat onzekerheid schuilde. Ik was dus niet de enige. Niet veel later wist jij dit om te zetten in klinkende overwinningen. Waar ik nog verder wegzakte in mijn twijfels en besloot naar Amerika te trekken, ging jij gewoon verder met je zegetocht. Als generatiegenoot bleef ik je vol bewondering volgen. Ik zat dan ook aan de andere kant van de wereld op het puntje van mijn stoel toen jij vorig jaar de derde etappe van de Giro op je naam schreef.

Tot mijn verbazing had je mijn prestaties in Amerika ook gevolgd. Dit liet je merken toen ik dit jaar mijn rentree maakte in het Europese peloton en via Qatar op weg was naar de Ronde van Oman. Toen ik de eerste morgen de eetzaal kwam binnen wandelen was jij de eerste renner die opstond en mij de hand schudde. “Goe dat ge terug zijt man!” Je vertelde nog hoe blij je was met de transfer naar je nieuwe team Leopard-Trek.

In al je enthousiasme vergat je bijna dat ik bij je oude werkgever fietste dus voegde je er nog snel aan toe dat het bij Quick-Step ook zeker niet slecht was. Even later troffen we elkaar nog een keer tijdens Parijs-Nice bij het ontbijt. Je maakte nog een opmerking over mijn in jouw ogen ongesoigneerde kapsel. Het was ons laatste gesprek. Wouter, sorry, maar ik zal je altijd blijven herinneren als patser! Maar wel een erg gewaardeerde patser. Ik zal je missen, rust in vrede.”

Marc

Marcs website
Marcs Twitter

Marcs overige columns

RIDE Magazine
RIDE Magazine