Column Luuk van der Meer: ‘Arrivederci Riccardo’
Beste Riccardo. Nuja, misschien moet ik dat beste maar achterwege laten. Ik vind je namelijk niet zo’n beste kerel Riccardo, en je zult vast wel weten waarom. Of schat ik je nu nog maar eens te hoog in?

foto: Il Piccolo Airone
Weet je, niet-beste meneer Riccardo, eigenlijk wil ik dit helemaal niet. Eigenlijk wil ik je vergeten, net als vele anderen. Het is immers zo dat je langzaam wegzakt in de vergetelheid. De Muammar Kadaffi’s van deze wereld nemen het nieuws over, terwijl het wielerpeloton zich met name bekommert om het contact tijdens de koers met papa ploegleider. Ondertussen moet het door jou zo koelbloedig (en nee, ga dan niet meteen denken aan bloed in de koelkast) bedrogen team Vacansoleil vechten tegen weigering uit de Giro d’Italia. Maar toch kon ik het niet, toch moest ik tussen alle berichten over het onrecht op deze wereld nog even aan jou denken. Want je verdiende het niet om via een achterdeur te vertrekken. Je behoorde aan de schandpaal genageld te worden, als toonbeeld van hoe het niét moet.
Overjarig
Dat het zo niét moest had je toch wel door, mag ik hopen? Dat wist je toch dondersgoed toen je een zak bloed pakte, alsof je in de supermarkt was? Ja he, dat wist je. Je wist het immers ook toen je vorig jaar je vriendin na haar positieve dopingtest bij het oud vuil zette, zoals je normaalgesproken met je overjarige bloedzakken deed, misschien wel niet wetend dat het ooit mis kon gaan. En dat ging het, en goed ook. Bijna kostte je ziekelijke drang naar roem je het leven. Besefte je eigenlijk wel dat je zo aanstuurde op een verandering van wielrennen in een wedstrijdje bloed tappen en kijken wie er als laatste boven de grond kan blijven? Als Muammar K. er niet tussen was gekomen, had ik mij af gevraagd of je nog lager kon zakken.
Arrivederci
Ik was zeker geen fan van je Riccardo, vanaf begin af aan al niet. Ik vervloekte je als je mijn favoriete renners er af knalde, en ik vervloekte je nog meer toen bleek dat je dit met behulp van CERA had gedaan. Maar diep van binnen had ik ook respect, respect voor je aanvalslustige manier van koersen. Toen je bij je terugkeer het shirt van Vacansoleil aantrok hoopte ik stiekem dat je het weer zou flikken, dat je net als Alexandre Vinokourov de heroïsche aanvallen weer terug in het peloton zou brengen, dat je zou vlammen op de flanken van de hoogste bergen. Kennelijk was ik net als Vacansoleil ietwat te naïef.
Laat ik deze brief beëindigen met een positieve noot. En met positief bedoel ik positief zoals het woord bedoeld is, dus zonder de negatieve bijklank die het mede dankzij jou gekregen heeft. Ik heb ondanks de vele dieptepunten genoten van de afgelopen maand. Ik zag een vlammende Robert Gesink op de flanken van Green Mountain, ik zag een door aanvalslust gekleurde editie van de Omloop en ik zag broekie’s als Peter Sagan mijn favoriete renners er af knallen op ‘jouw’ aankomsten. Toen wist ik het, Riccardo: we hebben jou niet meer nodig. Tu sei superfluo. Nu kan ik je vergeten. Dit was de laatste keer dat ik aandacht besteedde aan jou, Riccardo. Vaarwel. Arrivederci.
Groeten,
Luuk van der Meer