foto: Sirotti

Fabian Cancellara wil dit jaar alles op alles zetten om in Londen zijn Olympische titel tegen de klok te prolongeren. Dat zegt de Zwitserse hardrijder tegen Vélo Magazine. Cancellara zal hiervoor in een mindere vorm aan de start van de Tour de France, waarin hij de afgelopen jaren meerdere etappes won en zijn kopman Andy Schleck bijstond, staan. “In juli zal ik niet 110% procent voor de anderen werken zoals ik vroeger altijd deed. Ik zal meer aan mijzelf denken en mij concentreren op mijn persoonlijke doelen.”

“Over er eerder uitstappen wil ik niet praten, want de Tour verdient respect. Wat ik wel zeggen is dat ik de Tour wil gebruiken om in Londen in topvorm te zijn. Ik heb er al met Johan Bruyneel (manager bij zijn werkgever RadioShack-Trek, red.) over gesproken en we zijn het eens”, aldus Cancellara. De Zwitser is gedwongen om zijn voorbereiding enorm serieus te nemen, want zijn onoverwinnelijke status in het tijdrijden is hij inmiddels kwijt. Vorig jaar werd hij in Kopenhagen als wereldkampioen onttroond door de ijzersterke Tony Martin. Cancellara: “Kopenhagen heeft mij wakker geschud. Fabian, kom terug op aarde, zei ik tegen mezelf. In Londen kan ik het alleen maar beter doen.”

Voordat hij zich op de voorbereiding voor de Spelen stort, wil Cancellara eerst nog vlammen in de voorjaarsklassiekers. In 2010 was hij hierin oppermachtig met winst in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, maar vorig jaar moest hij het afleggen tegen ‘mindere goden’ Nick Nuyens en Johan Vansummeren. “Ik won niet, maar fysiek heb ik wel veel laten zien. Ik heb mijzelf tot het uiterste gedreven, meer dan normaal, totdat ik figuurlijk doodging. Ik wilde de rest knakken, laten zien dat ik de sterkste was”, zo analyseert Cancellara zijn optreden vorig jaar.

Dit jaar moet het anders, beseft ook hijzelf. “Ik zit een beetje in de positie van mijn landgenoot Roger Federer (tennisser, red.). Op het niveau van de wereldtop, maar toch een jaar lang geen grote titel. Nu is de tijd gekomen om een nieuwe pagina in de wielergeschiedenis te schrijven.”