Amper twee seconden. Dat was de tijd die Victor Campenaerts tekort kwam voor de dagzege in de Baloise Belgium Tour. In de korte tijdrit rond Grimbergen moest de Belgische tijdritspecialist de winst laten aan Lotto Soudal-ploegmaat Tim Wellens. Ook Nathan Van Hooydonck was sneller.

Als Europees kampioen tijdrijden én houder van het Werelduurrecord is Victor Campenaerts één van de eerste namen op de favorietenlijstjes in de proeven tegen het uurwerk. Vraag was echter hoe de Belg was hersteld van de inspanningen van gisteren, toen hij mee de koers bepaalde in de Vlaamse Ardennen. Samen met Remco Evenepoel was de hardrijder een van de protagonisten in de finale, totdat hij door een val werd uitgeschakeld in de laatste zes kilometer.

“Ik voelde deze ochtend dat de linkerkant wat opgestijfd was”, vertelde Campenaerts vandaag na afloop van de tijdrit. “Maar ik heb bij geen enkele omwenteling gedacht dat het een mogelijke hindering was in de tijdrit. Als er een hindering was, dan was het dat ik gisteren zo diep gegaan ben. Normaal doe ik dat niet een dag voor een tijdrit. Neem mijn gewonnen tijdrit in Tirreno-Adriatico: toen kwam ik de dag ervoor als laatste binnen. Ik had er meer van verwacht.”

De tijdrijder denkt dat hij misschien wat tijd heeft laten liggen in het eerste deel. “Daar had ik misschien wat harder gekund. En ik zeg het liever niet omdat het overkomt als een excuus, maar omdat ik gisteren was gevallen in een bocht, ging ik niet op mijn gemak door de bochten. Maar dat is een deel van de tijdrit. Het was een mooi parcours met wat bochten, waar dat je moest tonen dat je snel door de bochten durfde te gaan. Als ik snel had gereden, kon ik dat wel goedmaken op dit niveau normaal gezien. Ik dacht ook dat ik snel reed, maar het kon sneller.”

Ook lag deze tijdrit hem iets minder dan het parcours dat hij in Tirreno-Adriatico voorgeschoteld kreeg. “Daar moest ik constant vermogen leveren en vechten tegen de pijngrens. Deze tijdrit in Grimbergen was iets meer interval, van bocht naar bocht, als een kamikaze door de bocht gaan. Weer optrekken en snelheid pakken. Dat ligt me iets minder dan een lange constante tijdrit. Desalniettemin moet ik normaal gesproken zo’n tijdrit op dit niveau kunnen winnen.”