Lars Boom heeft een voor de camera’s misschien vrij onzichtbare, maar wel nuttige eerste Tourweek doorgemaakt. De Brabander beperkte zich vooral tot het bijstaan van kopman Robert Gesink, maar ziet later in de Tour kansen voor zichzelf. Ook laat hij zijn licht schijnen over de door valpartijen ontsiederde openingsfase van de Tour.

“Ik voel me prima. Ik heb er deze week veel voldoening uit gehaald door voor Robert te rijden. Maar ik hoop de komende week of de laatste week zelf een aantal keer te kunnen meezitten in een ontsnapping en voor mijn eigen kans te gaan. Die gelegenheid ga ik ook zeker krijgen, daar ben ik niet bang voor.”

Na de eerste chaotische week, met veel valpartijen, gaan de geluiden om de hele Tourkaravaan in te krimpen. Boom kan zich daarin vinden. “Er zijn inderdaad veel auto’s en motoren. Maar we rijden ook met 22 ploegen, wat vrij veel is. De berichten die je leest dat de Tour moet inkrimpen om te blijven bestaan, kloppen misschien wel.”

“Wij als renners moeten daarin ook aangeven wat we willen en wat niet, en dat zal ook wel gebeuren. Er wordt veel gediscussieerd over de val van Hoogerland en Flecha, en het is nu afwachten wat er gebeurt. Maar velen gaan ook echt als gekken naar beneden, en soms is het glad in een bocht en kun je niet hard genoeg remmen.”