Boom: “In Parijs-Roubaix meer volgen”
Lars Boom ziet Parijs-Roubaix wel zitten. Als veldrijder moet hij het oneffen parcours wel aankunnen, en van de lange afstand verwacht hij deze keer niet zo’n last te hebben als in de Ronde van Vlaanderen.
“Natuurlijk heb ik voordeel met mijn stuurmanskunst vanuit het veld”, vertelt hij in de Telegraaf. “Zoals Flecha vorig jaar viel, dat is stom. Hij stuurde de bocht in op aflopend wegdek, dan heb je geen grip.” Wat moet je dan wel doen? Gewoon lomp hard rijden. Maar wel opletten. Moet je links of rechts van de weg, of juist in het midden over het kasseienpad rijden.”
Inmiddels is het nieuwe van de klassiekers er voor het supertalent wel af. “Voor Sanremo was ik zenuwachtig en moest ik het eerste uur vier keer pissen. Daarna was ik over de schrik heen. In Parijs-Roubaix probeer ik zuiniger te rijden dan afgelopen zondag in de Ronde van Vlaanderen. Juist omdat je hier niet zo hoeft te ‘snokken’ als op de Vlaamse klimmetjes zou ik nu verder moeten komen.”
Op die Vlaamse klimmetjes ging het licht echter wel uit, na 200 kilometer. “Die afstand komt vanzelf wel. Het was een lastig stuk vals plat waar ik eraf moest. Ik had zelf niet het gevoel dat ik leeg was. Misschien heb ik te veel van voren en in de wind gereden. Dat kwam omdat ik bang was dat het peloton vroeg zou breken. In Parijs-Roubaix is het misschien verstandiger om meer te volgen. Ik probeer zuiniger te rijden. Zoals Martijn Maaskant twee jaar geleden mee sloop naar een vierde plaats.”