Ben O’Connor maakte gebruik van tweestrijd Pogacar-Vingegaard: “Zij moesten toch bij elkaar blijven”
Een van de mooiste overwinningen uit zijn loopbaan was het voor Ben O’Connor, toen hij op de Col de la Loze zijn eerste grote zege van het jaar pakte. De Australiër van Jayco AlUla profiteerde van de rivaliteit tussen Tourfavorieten Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard.
“De eerste keer dat ik inzag dat ik vandaag iets zou kunnen doen was op de top van de Col de la Madeleine, waar Jonas en Pogi bij ons kwamen en we samen over de top gingen”, legt O’Connor uit in het flashinterview. “Het was de perfecte opportuniteit om in de vallei te gaan. De Col de la Loze was bovendien een klim waar ik goede herinneringen aan heb, Felix Gall heeft hier al gewonnen toen hij ploeggenoot van mij was.”
Maar dan moest O’Connor wel eerst van de andere favorieten verlost zien te geraken. “Tadej en Jonas moesten bij elkaar blijven, dus was de vallei ideaal om wat voorsprong te nemen op de grote favorieten. Dat stuk van het parcours was het in ieder geval waard om het te proberen. Op de Loze was het wachten op de steilste stroken om Rubio en Jongenson los te gooien, en dan kon ik in tijdritmodus naar de meet.”
“Ik dacht in de laatste vijf kilometer vervolgens alleen nog aan de mannen in de groep van de gele trui”, lacht O’Connor nog. “Maar toen ik hoorde dat ik met 3 kilometer te gaan evenveel minuten voorsprong had, wist ik dat ik ‘safe’ was.”
Vier jaar na zijn ritzege in Tignes en een vierde plaats in het eindklassement van 2021, werd het huwelijk van O’Connor met de Tour weer hersteld. “Het is een lastige koers, de grootste wedstrijd in de wereld maar ook de meest genadeloze. Ik wilde al een paar jaar die extra ritzege, maar vaak bleef ik steken op derde en vierde plaatsen. Ik moet trots zijn. Elke dag als ik het lastig had, was ik hiermee bezig.”