Arnaud Démare volgt zichzelf op in Parijs-Tours
Arnaud Démare heeft net als in 2021 Parijs-Tours gewonnen. De sprinter van Groupama-FDJ was in de straten van Tours de snelste van een uitgedund peloton. Edward Theuns werd tweede, Sam Bennett derde.
Sinds 2018 start Parijs-Tours steevast in Chartres en dit jaar was dat niet anders. Vanuit deze stad ging het in een kleine 215 kilometer naar Tours. In de laatste zeventig kilometer kregen de renners de nodige gravelstroken en hellingen voor de kiezen, maar de beginfase was goed te doen. Hier ontstond een kopgroep van vijf renners. Jonas Abrahamsen (Uno-X), Clément Carisey (Go Sport-Roubaix Lille Métropole) en Alexis Gougeard (B&B Hotels- KTM), de drie die in eerste instantie vooruit reden, kregen op een gegeven moment het gezelschap van Romain Cardis (St Michel-Auber93) en Maël Guégan (U Nantes Atlantique).
Valpartijen
Het peloton liet begaan, maar dat betekende niet dat er in het pak niets gebeurde. Er waren meerdere valpartijen te noteren. Eerst gingen Fernando Gaviria en Benoît Cosnefroy tegen de grond, later was er nog een crash met onder anderen Hugo Hofstetter en Jenthe Biermans. Allen konden zij hun weg echter vervolgen. Hetzelfde gold voor Niki Terpstra, die halverwege zijn laatste koers als prof ook het asfalt nog zou kussen.
Hoewel Alpecin-Deceuninck, Jumbo-Visma, UAE Emirates en later ook Groupama-FDJ de koers controleerden, kregen de vijf koplopers een flinke voorsprong. Ze mochten bijna zeven minuten uitlopen.
Opgave De Lie
Met nog een kleine zeventig kilometer te gaan, waar de finale begon, was er in het peloton een grote valpartij. Hier waren onder anderen Jasper Philipsen en Arnaud De Lie betrokken. De Lie moest opgeven, net als zijn ploeggenoot Brent Van Moer. Een andere sprinter, Sam Bennett, koos in deze fase verrassend de aanval. Hij kreeg Kim Heiduk (INEOS Grenadiers) mee.
Later gingen ook Clément Russo (Arkéa-Samsic), Tim van Dijke (Jumbo-Visma), Alex Kirsch (Trek-Segafredo), Rui Oliveira (UAE Emirates), Antoine Raugel (AG2R Citroën), Oliver Le Gac (Groupama-FDJ) en Luca Mozzato (B&B Hotels – KTM) in de tegenaanval. Van Dijke kreeg echter een lekke band, terwijl enkele van zijn metgezellen ook terugvielen. Aldus waren er met nog veertig kilometer te gaan vijf achtervolgers: Russo, Heiduk, Bennett, Mozzato en Kirsch.
Abrahamsen solo
Zij hadden nog altijd een achterstand van een minuut en 45 seconden op de kopgroep, die ook begon uit te dunnen. Gougeard moest lossen, Carisey had lek. Op dertien kilometer van het einde ging Abrahamsen er dan alleen vandoor. Hij verdedigde op dat moment nog een kleine voorsprong op de achtervolgers. Deze werden op hun beurt op de hielen gezeten door het peloton, waar Groupama-FDJ er alles aan deed om Démare weer voorin de koers te brengen. Kortom: alles zat nog op een zakdoek bij het ingaan van de laatste tien kilometer.
Kirsch besefte bij de achtervolgers dat er wat moest gebeuren en trok op de laatste helling van de dag stevig door. Enkel Le Gac en Heiduk konden volgen: Bennett en de rest moesten passen. Aldus kregen we bij het binnenrijden van Tours vier koplopers. Zij hielden het vol tot anderhalve kilometer voor het einde, toen het peloton – of wat daar nog van over was – dan toch de aansluiting maakte. Een sprint van deze uitgedunde groep, waar ook de afscheidnemende Philippe Gilbert zich nog in bevond, moest de beslissing brengen.
‘Massasprint’
Stefan Kung trok deze sprint aan voor Arnaud Démare, die even ingesloten dreigde te raken. De Fransman van Groupama-FDJ vond echter een gaatje en kwam er met krachtige slagen uit. Hij hield Edward Theuns af, die op de tweede plek zou eindigen. Sam Bennett werd nog derde.
Het is een jury prijs dus sowieso subjectief net zoals onze meningen op dit forum.
WK + Vuelta > 2e Tour
Daar komt het toch op neer hier?
Ik kijk terug op een wonderlijk goed jaar van Jumbo-Visma, zullen ongetwijfeld nog topics over volgen…
Vergelijking met Evenepoel/Pogacar gaat overigens niet op. Ik zei niet dat Evenepoel zijn seizoen beter was omdat hij meer wedstrijden zou hebben gewonnen, wel omdat hij meer topkoersen heeft gewonnen (3 t.o.v. 1).
Om de landen nog beter te vergelijken zou je dat ook zo kunnen analyseren maar daar heb ik geen tijd voor terwijl dat voor 2 renners een pak makkelijker is natuurlijk, dus dan is de pcs ranking al een betere indicatie dan puur kijken naar het absolute aantal wedstrijden (klein of groot maakt niet uit). ;)
Dat komt omdat Sjors redelijk opportunistisch in elkaar zit. Punten zijn natuurlijk de basis van die PCS ranking. Als je dan later betoogd dat het om de grootte van de gewonnen wedstrijden gaat geef je een andere uitleg die in je straatje past. Bij de team ranking krijgen we vast een ander verhaal waarom deze niet klopt.
Van Avermaet heeft ook wel eens de WT gewonnen op punten, maar was hij daardoor de beste renner van het jaar? Kijken naar grote zeges wordt toch al jaren gedaan voor bv. de Vélo d’or? Dat is toch echt niet altijd degene met de meeste punten…
En ja punten zeggen wellicht meer dan tientallen kleine koersjes in Frankrijk gewonnen door Fransen…
Wat een genuil jongens. :D
En btw: we zullen wel zien wie een internationale jury kiest als man van het seizoen bij de Vélo d’or. Pogacar of Evenepoel. Kunnen dan nog eens kijken hoe opportunistisch ik wel niet in elkaar zit. ;)
Enzovoort, enzovoort...
Ik weet niet welke andere interpretaties er in het verleden werden gegeven aan andere klassementen, door welke Wielerflitsers en hoe opportunistisch daar werd geïnterpreteerd, maar bij deze specifieke ranking is het toch vrij onweerlegbaar dat het puur de kwaliteit van de beste prestaties waardeert.
Afgelopen 10 jaar is volgens mij overigens slechts 4 keer degene met de meeste punten beloond met de Vélo d'or als beste renner van het seizoen...
Statistisch kan dat ná de no. 1 verschillend uitpakken, het zegt niet alles.
Pogacar - Van Vleuten - Evenepoel.
Van Vleuten - Evenepoel - Pogacar.