Annemiek van Vleuten over selectie Olympische Spelen: “Zou niet één kopvrouw en drie knechten kiezen”
Loes Gunnewijk maakt deze week de selectie voor de Olympische Spelen bekend, en dat blijkt niet eenvoudig. Met maar plek voor vier rensters voor de wegwedstrijd – waarvan er twee ook de tijdrit rijden – en een vijver met toprensters, zijn er genoeg knopen om door te hakken. Annemiek van Vleuten is blij dat de keuze niet aan haar is. “Ik ben heel blij dat ik geen bondscoach ben”, geeft de gestopte Tourwinnares aan bij de NOS.
Van Vleuten komt uit bij drie voor zichzelf sprekende namen. “Ik kom uit op Marianne Vos, Lorena Wiebes en Demi Vollering. Die kunnen allemaal de wedstrijd winnen”, aldus de inmiddels gepensioneerde wielrenster. De vierde renster waar Van Vleuten aan denkt is Ellen van Dijk. “Die zou ik meenemen voor de tijdrit en om op kop te rijden tijdens de wegwedstrijd.”

Van Vleuten werd olympisch kampioen tijdrijden in Tokio 2021 – foto: Cor Vos
Toch zou de bondscoach volgens de tweevoudig wereldkampioene op de weg ook voor één speerpunt kunnen kiezen. “Je kunt er ook voor kiezen om een kopvrouw en drie knechten mee te nemen. Al neem je wel een risico door dat te doen. Ik zou dat niet doen denk ik”, geeft ze aan.
Tijdens de laatste Olympische Spelen was Van Vleuten zelf onderdeel van de selectie. Ondanks een gouden medaille op de tijdrit, was de uitkomst van de wegwedstrijd een grote teleurstelling. “We hebben het goud verloren, omdat we destijds geen duidelijke rollen hadden vastgesteld. De bondscoach moet die beslissing maken, dat kan je niet aan de rensters overlaten”, geeft Van Vleuten aan.
Toch is de voormalig renster ervan overtuigd dat een fout als toen dit jaar niet gemaakt wordt. “Er is geleerd van de fouten tijdens de vorige Olympische Spelen. Kijk maar naar de afgelopen wereldkampioenschappen. Er zijn toen hele duidelijke afspraken gemaakt en dat heeft goed gewerkt. Dat zal nu ook gebeuren”, concludeert Van Vleuten.
(Advertorial)

Wiebes heeft in zo'n kleine ploeg geen meerwaarde als je ook al Vos hebt, die vrijwel even snel is en beter is op een klassiek parcours. En Wiebes is totaal geen teamplayer.
Toch geeft ik voorkeur aan de opstelling van van Vleuten omdat je als (kleine) ploeg (ook met twee ondersteunende rensters) geen gaten kan dichtrijden. Bij een kansrijke ontsnapping moet je 'gewoon' altijd mee-springen. Als je toch te laat bent, ook in tweede instantie, zal je met deze kleine ploegen toch coalities met andere landen moeten gaan smeden of je nu één of twee ondersteunende rensters hebt.
Wat wel waar is, is dat je aan Wiebes alleen een afmaker hebt, en je komt er pas op het eind achter of het zin heeft gehad haar mee te nemen. En als de situatie aan het eind close is tussen de eerste rensters/ groepjes dan wordt het lastig schakelen zonder de oortjes.. Maar ik zou dat risico wel nemen.
Volgens mij moet je gewoon meerdere kopvrouwen hebben, dat is juist het grote voordeel dat we hebben tegenover de grootste concurrenten Kopecky, ELB en Niewiadoma. Het maakt de race natuurlijk wel gecompliceerder en communicatie en bijsturen van de tactiek is niet perse het sterkste punt van deze dames, dat is een nadeel, maar het voordeel lijkt me groter.
Dit wordt alleen geen massasprint of gewone sprint. Het parcours heeft meer hoogtemeters dan de Ronde van Vlaanderen. Dit is geen Amstel Gold Race van 50 kilometer of een Gent-Wevelgem. In België laten ze Philipsen mogelijk thuis, toch een beetje de Wiebes bij de mannen.
Vos heeft Kopecky dit jaar overigens geklopt in de sprint in de Omloop Het Nieuwsblad. En in Vlaanderen (voor plek 4). Ja, in Roubaix verloor ze de sprint, maar daar reed ze de laatste 10 kilometer bijna alles op kop in de kopgroep terwijl Kopecky in het wiel zat.
Je kunt Philipsen in het mannenpeloton echt niet vergelijken met Wiebes in het vrouwenpeloton. Philipsen heeft nog nooit een toprenner kunnen volgen op wat voor klimmetje dan ook, Wiebes heeft dat zeker wel. Als het van het begin af aan een zware koers wordt, dan zal Wiebes aan het einde wellicht tekort komen, maar dat gebeurt alleen als toprensters er al vroeg aan beginnen, en daar zijn er maar een paar van. Als ze dat doen zit Vollering waarschijnlijk mee en dan kan die lekker in het wiel gaan hangen, ook geen slechte uitgangssituatie. Als het niet zwaar wordt is het reeel om te denken dat Wiebes een paar keer mee zo’n klim overkomt, of op het eind nog dicht genoeg bij zit om voor de sprint terug te komen.
Interessanter dan het team vind ik de tactiek en het bijsturen tijdens de wedstrijd, dat is het enige nadeel van dit team omdat de beste acties op momenten zullen afhangen van de koerssituatie. Gaat Vollering vroeg aanvallen of meestrijden als er sterke rensters gaan? Moet je in de finale wel of niet wachten op Wiebes als ze maar net heeft moeten lossen en je niet weet wat hettijdberschil is? Als het alleen Vollering en Vos is in de finale, gaan ze dan aanvallen of alles op de sprint van Vos?
Als het op een punchy parcours een zware koers wordt heb je veel meer aan Vollering dan aan Van Dijk en Markus, die zijn er aan het eind dan niet meer bij. Bovendien kan Vollering ook zelf nog een sprintjes winnen als ze met een groepje zonder Kopecky aankomt, Markus en Van Dijk kunnen dat absoluut niet,
wat mij betreft samenvattend: van Wiebes weet je zeker dat ze de sprint wint, en van Vollering weet je zeker dat ze bij de 3 sterkste rensters van de dag hoort en dat ze er aan het eind nog is. Het beste geval is dat Vollering en Wiebes er aan het eind allebei nog zijn ( en in het droomscenqrio Vos ook), in het slechtste geval weet je in elk geval zeker dat Vollering er nog bij is.
Een harde koers ligt overigens niet voor de hand, omdat er maximaal vier rensters per land zijn toegelaten. Alleen Lotte Kopecky heeft de luxe van drie knechten; bij andere landen is er niet één enkele renster die absolute kopvrouw is.