Aantal wedstrijdlicenties in veertien jaar bijna gehalveerd
Nationaal Het gaat niet goed met de wedstrijdsport in Nederland. De afgelopen jaren namen steeds minder mensen een licentie bij de KNWU. In veertien jaar tijd is het aantal aangevraagde licenties per jaa zelfs bijna gehalveerd: van 12.022 in 2010, naar 6.432 in 2023 en 6.373 in 2024, blijkt uit het KNWU Jaarverslag. Een positief signaal is dat de daling in 2024 na enkele mindere jaren fors is afgenomen en dat er in 2025 een nieuwe wedstrijdstructuur is opgezet.
De daling is zorgelijk, omdat minder licentiehouders betekent dat de kans minder groot is dat er in de toekomst nog Nederlandse wielertoppers worden opgeleid. Daarnaast is een daling van het aantal licentiehouders ook problematisch voor de vele clubs die Nederland rijk is: minder renners betekent meer moeite om een ploeg te vullen. De laatste jaren verdwenen er al meerdere wielerverenigingen in Nederland en gingen meerdere clubs samenwerkingen met elkaar aan om toch te blijven voortbestaan.
Ook wordt het minder aantrekkelijk om wedstrijden te organiseren: veel wielerwedstrijden hadden de afgelopen jaren moeite om een groot deelnemersveld aan de start te krijgen. Al heeft dat ook te maken met het dalen van de sponsorinkomsten. Veel wedstrijden in Nederland hebben moeite om de hand boven het hoofd te houden. De terugkeer van de Rabobank in de wielersport is wat dat betreft een mooie ontwikkeling.
Totaal aantal licenties
Sinds 2010 is er een duidelijke daling van het totaal aantal KNWU-licenties in Nederland waarneembaar, toen in één jaar tijd het aantal licenties daalde van 12.0222 naar 9.369. In de jaren daarvoor zat het totaal aantal jaarlijkse licenties steevast tussen de 10.000 en 11.000. Waar de daling in 2011 mee te maken had, is niet bekend. Mogelijk heeft de zaak tegen Lance Armstrong hier een rol ingespeeld, die grote schade aan de wielersport tot gevolg had. De jaren daarna daalde het aantal langzaam licenties verder, naar 7.961 in 2019.
Het coronavirus deelde een volgende klap uit: sinds 2020 daalt het aantal licenties nog harder dan de jaren daarvoor, met 2021 als dieptepunt, toen er slechts 6.072 licenties werden aangevraagd. De wielersport herstelde zich daarna maar amper van het coronavirus, want in de twee jaren die volgden ging het aantal aangevraagde licenties slechts met 400 omhoog, nog verder van onder het niveau van voor-corona. Duurder materiaal, duurdere licenties en minder wielerwedstrijden zijn een aantal gevolgen van de pandemie die nog altijd doorwegen in de wielersport.
Bij de berekening voor het totaal aantal licentiehouders worden renners met een startlicentie niet meegerekend. De KNWU heeft deze licentie in 2021 geïntroduceerd ter vervanging van het oude basislidmaatschap. Deze voldeed niet meer aan de verzekeringsvoorwaarden van de verzekeringsmaatschappij, waardoor een nieuwe licentiecategorie in het leven werd geroepen. Sinds 2021 zijn er ongeveer 4.000 startlicentiehouders in Nederland, maar over het algemeen zijn dat renners die voorheen onder clubleden zouden vallen en dus niet een stijging van het aantal licentiehouders weergeven.
Zorgen bij de jeugd
Ook in de jeugdcategorieën (jeugd, nieuwelingen, junioren) is duidelijk zichtbaar dat het niet goed gaat. Zo is het aantal jeugdlicenties sinds 2007 afgenomen van 2.736 naar 1.556 in 2024, wat uitkomt op een daling van meer dan veertig procent. Bij de nieuwelingen en junioren is eenzelfde trend zichtbaar, zij het iets minder extreem. In Nederland waren er in 2024 slechts 92 junior-vrouwen met een wedstrijdlicentie, tegenover 151 in 2019. Bij de nieuweling-meisjes is dit aantal over de jaren van 197 in 2015 naar 131 in 2024 gegaan. Vergeleken met een jaar eerder is het aantal in 2024 wel licht gestegen.
Bij de junior-mannen ook zorgwekkende cijfers: Van 647 in 2010 naar slechts 365 in 2024. Een daling van 43 procent in totaal. Ongetwijfeld zal dat zijn weerslag kennen op het doorstromen van wielertalent naar de WorldTour in de toekomst.
KNWU
De KNWU is zich bewust van de dalende licentie-aantallen. In een persbericht in oktober zegt de wielerunie: “Steeds meer mensen weten de racefiets, mountainbike, gravelbike of andere sportieve fiets te vinden. Echter loopt de afgelopen jaren het aantal lidmaatschappen en licenties bij de KNWU terug. Uit onderzoek blijkt dat men wel wedstrijden wil rijden, maar dat om verschillende redenen uiteindelijk toch niet doet.”
Om daar verandering in te brengen, veranderde de KNWU in 2025 de wedstrijd- en licentiestructuur voor datzelfde jaar. De wielerunie schafte de amateur-, sportklasse- en startlicentiecategorie af en bracht daar klasse 1 tot en met 5 voor terug om de drempel om te gaan wielrennen in Nederland te verlagen. Voorheen vond de wielerunie het instapniveau in de sport namelijk te groot. Wat dat betreft wordt 2025 een belangrijk jaar: hoeveel late instromers weet de KNWU erbij te krijgen?
Na vijf maanden ziet er goed uit, vertelt Joost van Wijngaarden (manager wedstrijdsport) aan WielerFlits. “Het goede nieuws is wel dat het aantal licentiehouders in 2025 al boven begroot zit, dus de licentieverkoop gaat dit jaar goed. Het is nog te vroeg om daarvan te concluderen dat dat volledig aan de nieuwe structuur ligt, maar de verkoop van basis-, plus- en premiumlicenties loopt dus wel boven verwachting. Dat geeft ons het vertrouwen dat deze nieuwe licentiestructuur een goede stap is geweest.”
Zelf heb ik nog een aantal jaar bij de sportklasse rond gereden en ben het met de schrijvers hierboven eens dat je een halve prof moet zijn om daar podium te kunnen rijden. Sterker nog je rijdt vaak tegen oud profs.
Mijn beide zoons hebben 3 jaar in Nederland wedstrijden gereden. Zowel op de weg als mountainbike en in de winter een regionale competitie (GOW). Wat mij vooral bij is gebleven wat naast de licenties je nog allemaal voorbij komende kosten hebt. Een chip met abonnement (commerciële partij) stuurbordjes, stuurbordjes met chips en daarnaast voor elke inschrijving ook nog vaak los betalen. Bij mijn oude club ETP zutphen waren 80+ kinderen die elke week kwamen mountainbiken van die 80 reden er 4 wedstrijden. Vooral ouders die niet zelf gefietst hebben, hebben geen idee hoe ze aan wedstrijden mee moeten doen. De drempel is gewoon veel te groot. En naar mijn mening niet toegankelijk.
Sinds vorig jaar zomer zijn wij verhuisd naar Spanje en rijden mijn beide kinderen hier wedstrijden. Wat een verademing is dat. Je wordt lid van een club betaald 50 euro contributie en 80 euro voor een wedstrijd licentie. En dat is het. Je krijgt een rugnummer en kunt overal aan meedoen, geen chips of stuurbordjes. En nog nooit een discussie over een uitslag meegemaakt. Dus waarom voor kinderen dure chips verplicht stellen?
Wedstrijden hier worden betaald door de gemeente (dat is uiteraard politiek), maar het gevolg is dat alle kinderen op de club meedoen met de wedstrijden. na afloop krijgt iedereen een stuk fruit een plak cake en wat te drinken vanuit de organisatie. Zoals ik het mij herinner ging het vroeger in Nederland er ook zo aan toe. Kortom maak het laagdrempelig en begin pas bij de nieuwelingen eventueel met een chip.
En omdat ik weet wat ik moet doen om weer op niveau te komen ga ik waarschijnlijk ook niet meer beginnen.
Meest laagdrempelige wat je hebt zijn de avondwedstrijden op clubparcoursen. Of eventueel de de WVAN ( vrije bond shit ) in de avonden.
Klasse 4 en 5 zijn een erg mooie toevoeging om het gewoon eens te proberen, echter het wedstrijdaanbod en aantal deelnemers is nihil tot dusver.
Daarnaast moet je als amateur al bijna leven als prof om mee te komen. Ik denk een van de weinige sporten waar je moeilijk op laag niveau kan instappen, je wordt er gewoon gigantisch afgereden als beginner.
Daarnaast is het aantal wedstrijden (zeker in de buurt) zo veel lager geworden. Er zijn mooie afgesloten wielerbaan in Nederland, ik heb zelf vaker gereden in Oldenzaal, Emmen en Nieuwegein en zo zijn er meer die hopelijk uitweg kunnen bieden.
Ik denk dat mensen gewoon graag op mooie en uitdagende parcoursen fietsen i.p.v. 50 keer een rondje over een industrieterrein of een verkapte hindernisbaan in het centrum van Baarn of zo.
Criteriums zijn voor profs gewoon zakken vullen en een show opvoeren, maar bij de jeugd, nieuwelingen, junioren, sportklasse en elite is het zo ongeveer 90% van je programma voor velen.
Met West Brabant (Maar ook Noord Nederland lijkt ditzelfde probleem te hebben) als voorbeeld; fietsregio bij uitstek, meerdere grote KNWU verenigingen met vooraanstaande jeugdafdelingen en soms zelfs eigen banen. Maar er is geen enkele KNWU (trainings)koers voor (niet elite) volwassenen in dit hele gebied. Dat wordt wel afgedekt door een vrije bond en een veelvoud aan snelle toerclubs, maar daar heeft de KNWU niks aan.. En als papa en mama niet bij een KWNU vereniging actief zijn is de kans dat zoon of dochter dat wordt ook kleiner. Er zijn overigens ook genoeg regio's waar dit aanbod er wel is.
Van de grote groep fietsende jongvolwassenen (20-30 jaar) heeft een deel de fiets pas op latere leeftijd ontdekt, binnen veel verenigingen is hier geen plek voor als je niet op elite niveau kan rijden. Terwijl deze groep vaak wél wedstrijden willen rijden en prima het budget hebben om voor 90 euro per jaar een licentie te nemen.
Hoe breder de piramide aan de onderzijde wordt hoe hoger die uiteindelijk zal worden. De nieuwe licentiestructuur lijkt een stap in de goede richting te zijn; zodat niveau niet langer bepaald wordt door de prijs en sterke renners té lang in lage klasse blijven rond hangen omdat een licentie van een hoger niveau twee keer zo duur was.
Nu nog verenigingen die ook bereid zijn om in het brede deel van de piramide te investeren en zich niet te gedragen alsof ze een profclub zijn. Dit kan je niet alleen de KNWU aanrekenen, maar zal ook voor een deel bij de clubs zelf gezocht moeten worden.
In vergelijking met begin van deze eeuw is de sport veel duurder geworden en wordt er veel meer gevraagd. Materiaal speelt een veel grotere rol. Je bent zo 15-20 duizend euro verder als junior of nieuweling. En dan nog de koersen. Ouders zullen toch stad en buitenland af moeten rijden. Afhankelijk van waar je woont kan een koers zomaar 6 uur reistijd in totaal zijn. Dan de tijd daar nog en je bent je dag kwijt. En zeker bij de jeugd weet je vooraf wie er wint, want er steken er een paar bovenuit.
En als je dan ziet wat nieuwelingen en junioren tegenwoordig trainen.
De massa wil nog wel competitie. Dat zit er altijd in. Gravel, marathon, strand en zelfs de grupetto in de stad, het is allemaal competitie. Maar met 45 per uur op flutrondjes van een kilometer met zes bochten rijden, daar vinden de meesten weinig aan.
Naast de kosten zit je ook nog, zoals al veel aangehaald hier, met de factor tijd. Tijd is iets waar veel mensen een chronisch gebrek aan lijken te hebben. Op zaterdag om 9 uur een uurtje aan het voetbalveld staan gaat nog net voor de meeste ouders maar naar een wielerwedstrijd aan de andere kant van het land moeten rijden kost je gewoon de hele dag. Dat zal voor de meeste ouders een stap te ver zijn. Dit kan wellicht opgevangen worden door clubs die gezamelijk transport regelen zodat de ouders niet mee hoeven, maar daar hangt wel een prijskaartje aan en je moet de mensen vinden die dit willen begeleiden.
En dan heb je natuurlijk ook nog het slechte imago dat men op de wielersport heeft gekleeft en dat door de media enthousiast in stand wordt gehouden: de doping. Bij mensen die verder niets van de sport weten leeft het gevoel dat iedere wielrennen volop gedopeerd is. Is misschien niet gek na de Festina en Armstrong-affaires om er maar eens een paar te noemen maar op waarheid berust het niet. Maar als je ziet dat veel koersen de media niet halen maar als er een Colombiaanse semi-prof op doping wordt gepakt staat het op teletekst: zo hou je dat negatieve imago wel in stand!
Last but not least is er ook nog de veiligheid natuurlijk. Vallen lijkt bij de sport te horen, berichten over botbreuken hoor je helaas maar al te vaak. En met enige regelmaat gaat het ook nog eens ECHT fout (zie het bericht over die Turkse renner van gisteren): dat zal ouders ook niet helpen hun kind te stimuleren een wielercarriere te beginnen!
De interesse zal er best wel zijn, maar dan de praktijk... Als nieuweling staat er letterlijk voor honderdduizenden euro's aan materiaal aan de startlijn. Op tv ziet het er allemaal makkelijk uit wat MvdP doet, maar ook als nieuweling moet je gewoon flink trainen en geduld hebben om op een goed niveau te komen.
En dan zijn in het begin je wedstrijden vooral wedstrijden op parcoursen van een kilometer met 8 bochten. Niet bepaald de fraaie parcoursen die je op tv ziet.