Quote:
@barttej
Heb je een link naar dat artikel, want als ik bij het Nieuwsblad kijk, dan praat De Plus, dat hij stapjes zet in de weg omhoog en dat hij niet bang dat hij minder kansen zou krijgen bij de komst van Tom Dumoulin.

Quote:
Het is zover: de beste Belgische klimmer van de voorbije Tour mag morgen in de Clasica San Sebastian starten als kopman. Dat zorgt wel voor extra druk, want met de vele toppers en ook de nakende komst van Tom Dumoulin wordt het voor Laurens De Plus (23) niet simpel om bij Jumbo-Visma voor eigen rekening te rijden. “Ik zal stap voor stap klimmen in de hiërarchie, want de ploeg ziet veel meer in mij dan een knecht.”

Je reed drie criteriums op rij: Aalst, Roeselare en Antwerpen. Plezant?

“Super, maar voor mijn type renner zijn die wel lastig. Mannen als Mathieu van der Poel of Wout van Aert zijn het gewend om na elke bocht op te trekken, dat zijn explosieve types. Ik niet. Maar de sfeer was fantastisch. Ik had niet verwacht dat de respons zo groot zou zijn. Mijn status is toch veranderd. De lof in de media van renners en ex-renners heeft ook deugd gedaan. Ik heb het zelfs herbekeken op tv en put er extra motivatie uit. Het is ook mooi dat Jan Bakelants zei dat ik een bergrit had kunnen winnen, maar ik ben naar de Tour gegaan om te werken. En ik moet toegeven: in het team zitten dat vier ritten wint en iemand op het eindpodium heeft staan: dat is heel speciaal. Zelfs een ervaren renner als Tony Martin, die toch al heel wat heeft meegemaakt, vond deze Tour een van zijn leukste herinneringen.”

Je mag in San Sebastian je eigen kans gaan?

“Ja, meer zelfs: ik ben de enige kopman. Ik heb een sterke ploeg in steun, er zijn geen excuses. Maar de tegenstand is uiteraard groot. Alaphilippe zal de te kloppen man zijn. Maar ik wil echt een goede koers rijden en doorgaan op die goede flow. Zeker nu ik de kans krijg van het team om zelf te scoren. Ja, dat zorgt voor extra druk, maar dat is plezant. Ook in de Waalse klassiekers was ik kopman en reed ik goed. Maar als je niet in de top vijf rijdt, valt dat niet zo op.”

Je wacht wel nog steeds op je eerste profzege.

“Ja, maar ik heb wel al gewonnen, hoor. Voor mij tellen die zeges in de ploegentijdrit ook. Maar ik ga blijven proberen. Ik reed zo goed als alleen maar koersen in de World Tour. De ZLM Tour in 2017 was dat niet en ik werd tweede in de koninginnenrit en derde in de eindstand. Dat is toch een ander niveau.”

Dokter Yvan Vanmol zei toen: “Winnen is moeilijk voor Laurens. Hij heeft een grote motor, maar mist explosiviteit en snelheid om het af te werken.”

“Dat is de juiste analyse. Maar je kan daar weinig op werken, ik zal nooit een type Van Aert worden. Maar soms moet je wat geluk hebben en het zal wel eens prijs zijn, daar ben ik van overtuigd.”

Over Deceuninck-Quick Step gesproken: de meeste renners die daar vertrekken, presteren achteraf minder. Maar jij bewijst het tegendeel.

“Goed dat je het zegt. Want ook in de Tour bleven ze dat herhalen. Ik dacht: En ik dan? Ik kom toch ook van daar? En ben ik zoveel minder? Ik ben nog maar 23 en groei ieder jaar gestaag. Ik ben heel blij dat ik die stap naar Jumbo-Visma heb gezet.”

Ze zijn het voorbeeldteam. Wat maakt die ploeg zo uniek?

“Ik denk dat onze aanpak niet voor elke renner zal werken, maar voor de huidige selectie is hij ideaal. De groei kwam er door hard te werken en alles superprofessioneel aan te pakken. Tot in de kleinste details. Op de Champs-Élysées hadden we het er nog samen over. In 2016 reed iedereen naar huis zonder zege of opvallende prestaties. Drie jaar later winnen we vier ritten en staan we op het eindpodium.”

Het succes is zo groot dat nu ook Tom Dumoulin bij jullie wil komen. Met ook nog Primoz Roglic en Steven Kruijswijk gaan jullie drie kopmannen hebben voor de grote rondes. Is dat niet te veel?

“Ik weet niks over Dumoulin, ik hoor dat ook maar zeggen. Maar laat hem maar naar onze ploeg komen. Team Ineos is al zoveel jaren succesrijk met al die kopmannen en de sterkte van Deceuninck-Quick Step in het voorjaar is ook te danken aan het feit dat ze meerdere pionnen hebben.”

Door al die luxe dreig jij wel te moeten blijven knechten.

“Nee, hoor. Het team weet wat het aan mij heeft en welke inhoud ik heb. We gaan daar in de toekomst zeker iets mee doen. Ik moet realistisch zijn en stap voor stap klimmen in de hiërarchie. Als ik met Roglic op stage ben, voel ik toch nog een verschil. Maar de ploeg ziet veel meer in mij dan een knecht. Ik mag nu de rest van het seizoen ook voor eigen rekening rijden. Na San Sebastian mik ik op de BinckBank Tour. Daarna moet ik het programma met het team nog bekijken, maar de Vuelta rij ik zeker niet. Ik heb heel hard toegewerkt naar de Giro. Doordat ik er vroeg moest opgeven, heb ik snel weer hard gewerkt naar de Tour. Dat een derde keer doen op een seizoen zou van het goede te veel zijn.”

Een tegenvaller in de Tour was de zware val van Wout van Aert. Jij weet wat het is om te moeten terugknokken na een zware blessure. Je was nog maar pas hersteld van een kniebreuk toen je op training in Zuid-Afrika je heup en bekken brak na aan aanrijding.

“Ik denk daar nog vaak aan. Ik heb daardoor een voorjaar verloren. Daarom ben ik dinsdag ook naar het ziekenhuis van Herentals gegaan om Wout te bezoeken. Ik weet dat het enorm deugd doet als een ploegmaat op bezoek komt. Ik heb dat meegemaakt en weet dat je alle steun kan gebruiken.”

Straks zien we misschien ook een tweede De Plus in het peloton: broer Jasper.

“Ja, hij doet het goed. Ik hoop dat hij volgend seizoen al prof kan worden. Ik probeer hem in contact te brengen met de goede mensen, maar het is aan hem om verder te presteren. Hij is een zeer goede tijdrijder en werd tweede op het BK voor beloften. Ik hoop dat hij geselecteerd wordt voor het WK. Hij is geen toptalent, maar dat hoeft niet. Kijk maar naar de progressie van Victor Campenaerts. Die is ook uitgegroeid tot een veelzijdige renner. Vroeger was Jasper een speelvogel en ging hij misschien iets te veel uit, maar nu werkt hij er keihard voor. Het zou fantastisch zijn om samen met mijn broer in het profpeloton te rijden.”