Van Italië naar Frankrijk over de Col du Mont Cenis
foto: Ties Wijntjes

Van Italië naar Frankrijk over de Col du Mont Cenis

De Col du Mont Cenis zal bij velen niet direct een belletje doen rinkelen. Dit verborgen juweeltje in de Alpen is een van de verschillende bergpassen die op de Frans-Italiaanse grens liggen en je langs tal van prachtige stukken bergnatuur voeren.

Dat de beklimming niet superbekend is, heeft een simpele reden: de beperkte koershistorie. De Tour de France is er maar vijf keer langsgekomen, nota bene alle vijf de keren voor de eeuwwisseling. Toch staan er met Federico Bahamontes en Claudio Chiappucci twee grote namen als eerste passanten in de geschiedenisboeken.

De historie van de klim gaat daarentegen al erg ver terug, naar de Tweede Punische Oorlog, toen Hannibal er waarschijnlijk gebruik van maakte om Rome vanuit het noorden aan te vallen. Het was Napoleon die eeuwen later de pas begaanbaar maakte voor verkeer. Tegenwoordig is het er overigens relatief rustig, omdat het merendeel van het verkeer voor de nabijgelegen Fréjustunnel van Modane naar Bardonnechia kiest

In 2013 deed de Giro d’Italia twee dagen op rij de Col du Mont Cenis aan – foto: Cor Vos

Rustige start
De vaak bloedhete Vale di Susa is het startpunt van de beklimming vanuit Italië. Het is een vallei die uitmondt in de Povlakte, waar ’s winters tal van wintersporttoeristen naartoe trekken en de vallei waar ook de voet van de mythische beklimming naar de Colle delle Finestre ligt.

Wie voor de reguliere route over de hoofdweg kiest, begint vanuit de stad Susa gelijk met klimmen over een drukke brede weg. Echter, kan je de eerste helft van de beklimming ook over een minder bekende maar vele malen rustigere weg afleggen. Makkelijker wordt de beklimming hierdoor niet, mooier zeker wel.

In dit geval begint de beklimming vanuit het dorpje Venaus, waar de weg geleidelijk aan omhoog begint te lopen door een vertakking van de Vale di Susa. Alhoewel je hier over een regionale weg rijdt, is er vrij weinig van te merken. Verkeer is er weinig, op enkele trekkers van de lokale landbouw na.

Het uitzicht is overweldigend. Door een tamelijk open vlakte kruipt de weg omhoog, met het hooggebergte waar je naartoe trekt  als een indrukwekkende muur die voor je uitrijst. Zo loopt de beklimming ruim zes kilometer door, tot je het dorpje Novalesa passeert. De weg verandert hier in een smalle, bij vlagen wat vervallen bergweg.

Dit deel van de beklimming kent twee gezichten. Enerzijds dat van het prachtige, rustige bergpad wat je door een sereen, onaangetast stukje natuur voert en anderzijds dat van de grillige klim met regelmatige uitschieters van stijgingspercentages in de dubbele cijfers. Het devies is om hier eens goed om je heen te kijken en te genieten van de omgeving, maar met de bij vlagen loeisteile beklimming is dat allerminst makkelijk.

Een prachtige serie haarspeldbochten, de ruwe rotswanden langs de zijkant van de weg en de totale stilte op een zeldzame windvlaag na; hoewel maar een paar kilometer lang, is enkel deze passage al reden genoeg om de klim naar de Col du Mont Cenis op je bucketlist te zetten.

foto: Ties Wijntjes

Het dorpje Moncenisio is een teken dat je een eerste rustmoment gaat krijgen, gezien de beklimming hier enkele kilometers in licht dalende lijn loopt. Over een ondertussen weer wat beter geasfalteerde weg kronkelt de weg door een dik bos. De hoge snelheid die je hier met gemak maakt, is een welkome afwisseling van het stevige klimmen wat eraan voorafging.

Vergezichten door het hooggebergte
Na ongeveer vijf kilometer draai je met een scherpe bocht de grote weg op en ben je terug op de reguliere beklimming van de Col du Mont Cenis. Vanaf hier is het weer klimmen geblazen. Wat betreft afstand ben je dan al ruim over de helft, terwijl je ongeveer halverwege het totale aantal hoogtemeters bent.

De weg loopt een paar kilometer door het bos, maar dicht bij de Franse grens kom je in een open bergweide terecht. Vooral na het passeren van die grens kom je nog eens op een bijzonder mooi stuk van de klim, als de weg recht voor je uit loopt en je de weg in een serie haarspeldbochten een steile bergwand kan zien oplopen.

Het Mont-Cenismassief, met in de achtergrond het meer van Mont Cenis – foto: © SavoieMontBlanc-Baudot

Waar je voorheen door het bos weinig besef had van de omgeving, zie je hier steeds meer van het Mont-Cenismassief om je heen. Eerst zijn het nog een paar bergwanden die het uitzicht vullen, maar als je bovenkomt bij het meer wordt de horizon gevuld met eindeloze bergtoppen. Hoewel ze er ’s zomers vriendelijk uitzien met de groene Alpenweiden en relatief vlakke hellingen, is dat allerminst het geval: pieken boven de drieduizend meter zijn hier schering en inslag.

De weg loopt dan nog een paar kilometer glooiend langs het meer. Lastig klimmen is het al niet meer, maar het uitzicht is er dus des te mooier. Je kijkt uit over een azuurblauw meer met in de verte groene Alpenweides en hoge bergpieken. Beelden die niet zouden misstaan in The Sound of Music.

De Col du Mont Cenis is zonder meer een bijzondere klim. Waar je start in een groot bergdal, ben je met een paar uur fietsen in het hart van de Alpen met prachtige beklimmingen als de Col de l’Iseran en Plan du Lac binnen handbereik. De koershistorie en de faam van de beklimming zijn misschien niet de reden om ernaar af te reizen, maar de serene omgeving des te meer.

1 Reacties
10 juni 2022 19:55
Zelf ooit eens de Franse zijde beklommen nadat ik eerst de Iseran op was geweest. De Franse zijde start veel hoger en is regelmatig en vrij eenvoudig.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.