“Telefoon van Roodhooft zette ons aan het denken”: Team Toon Aerts werkt op vrijwillige basis
Foto: Fotopersburo Cor Vos
Niels Bastiaens
woensdag 12 november 2025 om 19:18

“Telefoon van Roodhooft zette ons aan het denken”: Team Toon Aerts werkt op vrijwillige basis

Interview Toon Aerts had zijn team Deschacht-Hens geen mooier cadeau kunnen schenken dan de Europese titel bij de eliterenners in Middelkerke. Van alle Belgische professionele crossploegen is die van Guido en Bart Verschueren wellicht de minst bekende. Je hoort Bart weleens interviews geven vanuit de materiaalpost, maar verder weten we weinig over het team waarvoor Aerts de titel pakte.

De Verschuerens gaan nochtans al een tijdje mee in het wereldje. Naast Aerts, zijn Victor Van de Putte en Belgisch kampioene U23 Sterre Vervloet op dit moment de twee andere profs in de selectie. Ook toptalent Giel Lejeune en die andere junior Joppe Govaerts liggen – net als beloften Maxim Croket, Robbe Marchand en Ilken Seynaeve – onder contract bij het familieteam. Een selectie waarmee ze niet voor veel andere crossploegen moeten onderdoen.

Toen Verschueren afgelopen zomer een samenwerkingsdeal met de Lotto-ploeg sloot, beseften we dat Deschacht-Hens stilaan tot de grote spelers van de cross gerekend mag worden. Met Toon Aerts hadden ze al een kopman van formaat, nu ging ook de omkadering naar een hoger niveau. “Sinds Toon aan het begin van 2024 in de ploeg is gekomen, zijn we serieus geëvolueerd. Dat moést ook. We wilden niet blijven aanmodderen. Het was óf een grote kopman binnenhalen, óf er een streep onder trekken. Het is gelukkig het eerste geworden”, vertelt Bart ons enkele dagen na de grote triomf van zijn kopman.

Om daar te geraken, hebben de twee wel wat watertjes doorzwommen. De jongste Verschueren was zo’n vijftien jaar geleden zelf geen onverdienstelijk renner, die op zijn hoogtepunt zelfs een C2-cross in Spanje op zijn naam kon schrijven. In het Belgische circuit schopte hij het nooit tot prof. Na zijn carrière als renner liet hij de wielerwereld een tijdje voor wat hij was, om als calculator in sloopwerken bij het Kempische bouwbedrijf Hens aan de slag te gaan.

Bij dat bedrijf is vader Guido jarenlang algemeen directeur in de wegenbouw geweest. Maar ook hij had zijn wortels in de veldritsport. Guido was een van de ‘vaste’ mannen rond voormalig wereldkampioen Danny De Bie. “Eigenlijk heeft heel ons leven altijd in het teken van de cross gestaan. Het is onze grote passie, ik kan het niet anders zeggen.”

Aerts was de grote naam die de ploeg nodig had – foto: Fotopersburo Cor Vos

In de garage
De bouw van het team was een redelijk spontaan idee, dat bij wijze van spreken aan de keukentafel tot stand kwam. “Op een dag kreeg ik telefoon van Christoph Roodhooft (de sportief manager van Alpecin-Deceuninck, red.)”, doet de jongste Verschueren zijn verhaal. “Ik kende hem nog van tijdens mijn tijd als renner, en hij wist dat ik bij een firma werkte die veel interesse had in de cross. Christoph vertelde dat hij sterk aan het twijfelen was om Vincent Baestaens een nieuw contract bij zijn ploeg te geven, en hij vroeg me of wij niet een deel van het loon van Vincent wilden sponsoren. Met die vraag ben ik naar mijn papa gegaan.”

“Die zei: we kunnen dat wel doen, maar is het geen beter idee om zelf iets op te zetten? Wij zijn dan snel met de mensen van Scott gaan samenzitten, en op nog geen drie dagen tijd hadden we een kleine structuur rond Vincent op poten gezet. Later kwam daar een tweede en een derde renner bij. Nog een jaar verder hadden we al grote namen als Daan Soete en Tom Meeusen. We werden ambitieuzer en zijn stilletjes blijven groeien.”

Niet alleen qua rennersbestand, maar ook op vlak van professionaliteit. Zo had de ploeg in die eerste jaren niet eens een ‘service course’. Het is te zeggen: de garage van Guido fungeerde lange tijd als stockageplaats. “Op een gegeven moment stonden er veertig paar wielen en dertig fietsen in die garage, tot ‘ons moeder’ begon te klagen dat ze daar niets meer kwijt kon (lacht).”

“We hebben dan zelf een grote investering met ons privébudget gedaan om een service course in Heist-op-den-Berg in te lijven, waar we heel trots op zijn”, aldus Verschueren. “Op een bepaald moment moet je een financieel grotere sprong maken als je wil blijven groeien. Maar die heeft er wel voor gezorgd dat onze omkadering professioneler werd. We kregen daarbij ook hulp van Bob De Cnodder, die van Vacansoleil kwam. Dat is een belangrijke reden waarom we Toon hebben kunnen overtuigen om in te stappen.”

Ook persoonlijke connecties hielpen. “Ik ken Toon al veel langer. We hebben nog samen in de ploeg gereden: hij als junior, ik als elite zonder contract. Toen al ondersteunde ik hem met goede raad en dat contact is altijd heel goed gebleven. Daarom heb ik ook nooit getwijfeld over dat hele dopingverhaal. Als ik voor één iemand mijn handen in het vuur steek, dan is het voor Toon. Hij heeft met ons open kaart gespeeld en ons alles laten inkijken, waardoor we ook konden vaststellen dat zijn positieve staal niet-intentioneel was. Daar konden we mee naar de sponsors.”

Toon Aerts in zijn nieuwe tricot – foto: Fotopersburo Cor Vos

Geen inkomsten
Aerts begon te winnen, en bewees daarmee het grote gelijk van Bart en Guido. Nu lijft de 32-jarige Kempenaar met de Europese titel een eerste grote afspraak binnen, maar wie denkt dat de Verschuerens daar rijk mee worden, heeft het mis. “Tot op vandaag gaat écht elke euro die er bij ons binnenkomt, naar de omkadering en de renners zelf. Wij verdienen daar helemaal niets aan”, lacht Bart, die nog altijd aan de slag is bij Hens. “Als wij die passie niet zouden hebben, hadden we al lang niet meer bestaan.”

“Eigenlijk is er de afgelopen jaren veel en tegelijk heel weinig veranderd. Deze ploeg is nog altijd niet mijn job, maar iets wat ik op vrijwillige basis doe. Daar zit misschien nog het grootste verschil met veel andere crossploegen. Het is ook nooit de bedoeling geweest om een ploeg te beginnen. Zelfs toen we het project met Vincent Baestaens opstartten, hadden we nooit gehoopt om zes jaar later te staan waar we nu staan.”

Al is er ook een keerzijde van de medaille. “Ik durf bijna niet hardop te zeggen hoeveel tijd er in de ploeg kruipt. Mijn weekends zitten sowieso volledig vol. En er gaan ook minstens twee dagen per week naar de ploeg, onder andere met de teamtraining op woensdag. Er zitten weinig vrije uren in mijn week dat ik niet met onze ploeg bezig ben. Dat klinkt misschien best stevig, en dat is het ook. Het kan niet op deze manier blijven duren. Ik heb ook twee kinderen die weleens de vraag stellen waar ik de hele tijd zit”, lacht Bart.

Gelukkig voor Verschueren komt er hulp van bovenaf. Sinds hij afgelopen zomer een deal sloot voor een samenwerking met de Lotto-ploeg, zijn niet alleen zijn renners maar ook de ploeg in het algemeen stevig versterkt. “Dat is ongelooflijk. Mijn ogen zijn opengegaan. Er kon nog zo veel bij qua professionaliteit. Vergeleken met wat ze bij Lotto doen, zijn wij eigenlijk maar amateurs, bij wijze van spreken. Dit was een win-win voor ons beide, laat ons hopen dat we dat voort kunnen zetten met de fusieploeg.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.