Onzichtbaar in de top-10: veel kandidaten voor de Zubeldia Award 2025
In de wintermaanden blikt WielerFlits traditioneel terug op het afgelopen wielerseizoen met de reeks Eindejaarslijstjes. Wat waren de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar? Vandaag staat centraal: de Zubeldia Award voor meest onzichtbare top-10 in een grote ronde.
In 2017 sloot Haimar Zubeldia een loopbaan van bijna twintig jaar af. De Bask reed in totaal 27 grote rondes en eindigde zes keer in de top-10 van het algemeen klassement. Vijf keer deed Zubeldia dat in de Tour de France en een keer in de Vuelta a España. Niet heel opvallend voor een sterke klimmer, maar de manier waarop was juist onopvallend.
Na drie weken koers was er vaak een ‘Hè, Zubeldia?’-momentje. Op sluwe wijze en zonder veelvuldig in beeld te rijden, wist hij zich in de top van het klassement te nestelen. Jaarlijks treden renners in zijn voetsporen, door haast onopgemerkt in de top-10 van een grote ronde te eindigen. Welke renners maken dit jaar kans op de Zubeldia Award? Wij hebben alvast een voorselectie gemaakt.

De onzichtbare renners zijn schatplichtig aan Haimar Zubeldia – foto: Fotopersburo
Eerdere winnaars Zubeldia Award
2024: Geen verkiezing
2023:
Damiano Caruso
2022:
Emanuel Buchmann
2021:
Wilco Kelderman
2020:
Damiano Caruso
2019:
Mikel Nieve
2018:
Pello Bilbao
2017:
Louis Meintjes
2016:
Kanstantin Siutsou
Brandon McNulty (negende in de Giro)

foto: Fotopersburo Cor Vos
Brandon McNulty stond aan de start van de Giro d’Italia in een dienende rol. Logisch in een selectie met klimtalenten als Juan Ayuso en Isaac del Toro. Uiteindelijk moest Ayuso noodgedwongen opgeven, terwijl Del Toro op de voorlaatste dag het roze nog verloor aan Simon Yates. En McNulty? In de schaduw van zijn kopmannen reed de Amerikaan relatief anoniem naar een negende plaats in het eindklassement, zijn eerste top-10 klassering in een grote ronde.
Overigens kwam het rijden van McNulty hem ook op kritiek te staan. De 27-jarige renner zou zijn krachten onvoldoende gespaard hebben, wat ten koste zou zijn gegaan van zijn knechtenwerk. Indirect diende hij zijn criticasters van repliek op Instagram. “Ik ben persoonlijk supertrots op de voorbije Giro. Voor het eerst in mijn carrière had ik het gevoel dat ik drie weken lang van waarde kon zijn voor de ploeg. Ik begon zonder persoonlijke ambities aan de wedstrijd en probeerde gewoon zo dicht mogelijk bij onze kopmannen te blijven”, luidde het. Hoe dan ook heeft zijn top-10 klassering hem weinig minuten in beeld opgeleverd.

Michael Storer (tiende in de Giro)

foto: Fotopersburo Cor Vos
Michael Storer leek in bloedvorm aan de Giro te beginnen. Eind april vloog hij in de Tour of the Alps, waar hij twee ritten en het eindklassement op zijn naam schreef. Na de achtste etappe stond Storer er nog relatief goed voor, maar in de gravelrit naar Siena en de daaropvolgende tijdrit verloor hij veel tijd, wat hij niet meer goed kon maken in het hooggebergte. Het leek, kortom, een typisch geval van te vroeg pieken.
Toch zakte Storer er nooit helemaal doorheen, waardoor hij in de eindklassering toch nog op een tiende plek belandde. Echt opvallen deed hij echter niet. Nooit maakte hij deel uit van de vlucht van de dag en voor een aanval vanuit de groep der favorieten had hij waarschijnlijk simpelweg de benen niet.

Damiano Caruso (vijfde in de Giro)

foto: Cor Vos
Presteren zonder daarbij op te vallen. Het is een kunst op zich, maar wel iets wat Damiano Caruso inmiddels tot in de perfectie beheerst. Als we de Italiaanse routinier zouden moeten omschrijven in een paar trefwoorden, komen we al snel uit bij ‘betrouwbaar’, ’taai’ en ‘oersterk’. Dat liet hij ook weer zien in de voorbije Giro d’Italia. Bij de start in het Albanese Durrës werd er nog nauwelijks gesproken over Caruso, wat ook niet zo gek is, want binnen zijn ploeg Bahrain Victorious werd er vooral gekeken naar zijn jongere landgenoot Antonio Tiberi.
De nieuwe Italiaanse kroonpins mikte na zijn vijfde plaats in de Giro van 2024 op een podiumplek en – wie weet – de eindzege, maar Tiberi ging ten onder aan zijn eigen verwachtingspatroon en dat van het Italiaanse volk. Caruso nam zijn rol als klassementskopman met verve over en werd na drie weken koers knap vijfde in het algemeen klassement. En dat op 37-jarige leeftijd, zonder zijn neus echt aan het venster te steken. Het wil toch iets zeggen over de regelmaat van Caruso, die in het verleden al twee keer de Zubeldia Award in de wacht wist te slepen.

Jordan Jegat (tiende in de Tour)

foto: Fotopersburo Cor Vos
Niet alleen in de Giro d’Italia wisten er renners op kousenvoeten een toptienklassering te behalen. Wie de top-10 van de afgelopen Tour de France er nog eens bijneemt, zal toch even achter zijn oren krabben. Wie weet nog dat Jordan Jegat dit jaar tiende werd in de grootste wielerkoers op aarde? Het is voor het Franse wielerpubliek – dat snakt naar een nieuwe Tourwinnaar – vaak reden om iemand tot volksheld uit te roepen. En als het even kan tot de gedoodverfde opvolger van Bernard Hinault. Dit is echter niet het geval voor de 26-jarige renner van TotalEnergies.
Het heeft wellicht te maken met het feit dat zijn landgenoot Kévin Vauquelin – die wel wordt gezien als de toekomst van het Franse (ronde)wielrennen – de smaakmaker was aan Franse zijde. Anderzijds spreekt de renner Jordan Jegat ook niet echt tot de verbeelding. En dat is misschien wel onterecht, want hij trok in de voorbije Tour meermaals ten aanval. Door enkele keren mee te schuiven in de vroege vlucht, slaagde Jegat erin om zijn goede positie in het algemeen klassement te behouden en – in extremis – Ben O’Connor voorbij te steken voor plek tien. Dit speelde zich echter allemaal af in de schaduw van het grotere wielergeweld.

Tobias Halland Johannessen (zesde in de Tour)

foto: Fotopersburo Cor Vos
Iemand die zich – net als Jegat – zonder al te veel poeha naar een top 10-klassering wist te knokken in de voorbije Tour de France, was Tobias Halland Johannessen. De Noor stapte jaren geleden met zeer mooie adelbrieven over naar de profs en liet in de daaropvolgende seizoenen geregeld zijn klasse zien, maar de winnaar van de Tour de l’Avenir 2021 slaagde er maar niet in om door te breken als ronderenner op het allerhoogste niveau. Tot dit jaar, want op Franse wegen liet hij zien dat hij wel degelijk uit het juiste klassementshout is gesneden.
Na een goede maar verder kleurloze eerste week gaf hij in de Pyreneeënrit naar Hautacam zijn eerste visitekaartje af. Waar de wielerwereld vooral met open mond naar de klimdemonstratie van Tadej Pogacar keek, reed de kopman van Uno-X Mobility in de schaduw van de Sloveense alleenheerser naar een bijzonder knappe vierde plaats. Een zwaluw maakt weliswaar nog geen zomer, maar Johannessen bleef goed presteren in de daaropvolgende ritten en hield zo knap stand. Zonder echt op te vallen, werd hij toch maar mooi zesde in Parijs.
Een knappe prestatie, maar gek genoeg zullen we Johannessen vooral herinneren vanwege twee incidenten: zijn inzinking op de top van de Mont Ventoux (door hevige buikkrampen) en ongelukkige betrokkenheid bij de valpartij van Tadej Pogacar (met doodsbedreigingen tot gevolg) in de knotsgekke rit naar Toulouse.

Matteo Jorgenson (tiende in de Vuelta)

foto: Fotopersburo Cor Vos
Er zijn renners die met bloed, zweet en tranen maar uiteindelijk redelijk anoniem in de top-10 eindigen van een grote ronde, maar er zijn ook coureurs die ‘per ongeluk’ een goed klassement rijden. Neem nu Matteo Jorgenson: de Amerikaan begon ongetwijfeld met de nodige ambities aan de Vuelta a España, maar er was een groter doel. Zijn ploeg Visma | Lease a Bike hoopte met Jonas Vingegaard een gooi te doen naar de eindoverwinning en daarvoor moest alles wijken. Jorgenson kon als schaduwkopman (eventueel) zijn ding doen, maar moest zich vooral schikken naar het teambelang.
Dat deed de 26-jarige renner met verve en zonder morren: Jorgenson speelde een belangrijke rol in dienst van de tweevoudig Tourwinnaar. Op de momenten dat de ploeg hem nodig had, stond de Amerikaan er ook. Hij hield ondanks zijn kopbeurten voor Vingegaard echter ook altijd uitzicht op een goede eindklassering in Madrid. Waar de aandacht vooral uitging naar de aanstaande eindwinnaar Vingegaard, wist Jorgenson in diens schaduw zijn toptienklassering veilig te stellen: hij hield de nummer elf – Junior Lecerf – bijna twee minuten achter zich.

Sepp Kuss (zevende in de Vuelta)

foto: Fotopersburo Cor Vos
Matteo Jorgenson was niet de enige renner van Visma | Lease a Bike die in de schaduw van Jonas Vingegaard – op Zubeldia-achtige wijze – naar een toptiennotering reed in de Ronde van Spanje. Waar Jorgenson tiende werd in de eindrangschikking, vinden we Sepp Kuss terug op plaats zeven. Een verrassing is het allerminst, want de gevleugelde klimmer uit Durango – Colorado – stijgt in de Vuelta altijd tot grote hoogte. Je zou het misschien vergeten, maar het was Kuss die twee jaar geleden op het hoogste schavotje stond van het eindpodium in Madrid.
Dit jaar deed de Amerikaan weer wat hij als geen ander kan: zijn kopman op de kritieke momenten bijstaan in diens (succesvolle) jacht naar de eindzege in een grote ronde. Daar zag het in de eerste anderhalve week nog niet echt naar uit, maar Kuss kwam in de tweede en met name derde week bovendrijven. In de slotweek was hij, zoals vanouds, een van de betere klimmers in koers. In de laatste bergrit naar de top van de gevreesde Bola de Mundo zagen we een onvervalst 1-2’tje van Visma | Lease a Bike: Vingegaard won, modelploegmaat Kuss werd tweede. Lang niet slecht voor een ‘knecht.’

Felix Gall (achtste in de Vuelta)

foto: Fotopersburo Cor Vos
De laatste renner die in aanmerking komt voor de Zubeldia Award 2025, is iemand die achtste werd in de meest recente Vuelta a España. Zijn naam? Felix Gall. En dat is eigenlijk al een prestatie op zich, want de Oostenrijker besloot zich dit jaar te wagen aan de dubbel Tour-Vuelta. In de Ronde van Frankrijk werd de renner van Decathlon AG2R La Mondiale knap vijfde, en dus waren de verwachtingen voor de Ronde van Spanje hooggespannen. Na de eerste serieuze bergrit met aankomst in skioord Valdezcaray, leek Gall ook daadwerkelijk in staat om mee te doen voor het eindpodium.
In de tweede week kon Gall deze schijn nog ophouden, al bleek hij op geen enkel moment bij machte om de koers naar zijn hand te zetten. Zijn devies: volgen, schade beperken en de meubelen zien te redden. In de slotweek botste Gall echter op de spreekwoordelijke muur, en dan met name in de laatste bergrit, op de flanken van Bola del Mundo. De klimmer verloor die dag nog behoorlijk veel tijd en zakte zo in extremis naar de achtste plaats in de eindafrekening, op net geen acht minuten van eindwinnaar Jonas Vingegaard.

Damiano Caruso is voor mij dus toch weer de Haimar van dienst. Ondanks dat Zubeldia zelf nooit 5e zou worden. Verbaasde me echt weer om te lezen dat hij top 5 heeft gereden. Nauwelijks in beeld gezien.