De Grossglockner: het dak van Oostenrijk
foto: grossglockner.at

De Grossglockner: het dak van Oostenrijk

Lang, steil en hoog. De Grossglockner bezit alle kenmerken om de profwielrenner na een lange rit in een grote ronde – maar evengoed ook de amateur – in zijn kruistocht naar de top op te breken. De top bereiken is een taaie klus op deze Oostenrijkse kolos.

Met zijn top op 3798 meter is de Grossglockner de hoogste bergtop van Oostenrijk. Het hoogste punt van de weg ligt ruim 1200 meter lager, op een nog altijd indrukwekkende 2571 meter, waarmee het de tiende plek bezet op de ranglijst van hoogste geasfalteerde beklimmingen in de Alpen. Vanuit Fusch loopt de weg naar de Edelweissspitze 21.2 kilometer lang aan 8.3% gemiddeld omhoog, goed voor 1753 hoogtemeters. De feiten liegen er niet om: de beklimming naar de Edelweissspitze is een flinke uitdaging.

De Edelweissspitze is een doodlopende weg, die je iets meer dan 100 meter hoger brengt dan de pashoogte van de Grossglockner. Het is niet alleen het zwaarste, maar ook het mooiste stukje van de beklimming: over kleine kinderkopje slingert de weg nog een laatste anderhalve kilometer omhoog naar een – zelfs voor Alpengebruiken – prachtig uitzichtspunt.

Rijke historie, buiten de koers
Net als alle grote beklimmingen in de Alpen heeft de Grossglockner een uitgebreide geschiedenis, al ligt die in dit geval niet in de koers maar vooral in het Alpinisme. De eerste pogingen om de hoogste bergtop van Oostenrijk te beklimmen werden in 1799 gedaan, onder leiding van een lokale bisschop: Franz Xaxer Salm-Reifferscheid. Die beklimming mislukte, al wisten de gebroeders Sepp en Martin Klotz wel de iets lager gelegen Kleinglockner te bereiken op 23 juli 1799.

In het daaropvolgende jaar zette de bisschop een nieuwe expeditie op, van maar liefst 62 mensen. Een jaar en 5 dagen na de mislukte poging en drie speciaal voor de expeditie gebouwde berghutten verder, bereikten de gebroeders Klotz, samen met Martin Reicher en een vierde onbekende timmerman wél de top, op 28 juli 1800.

Sindsdien zijn ze zeker niet de laatste geweest die de top te bereikten. Echter, geniet de berg niet evenveel bekendheid onder wielrenners als onder Alpinisten. De meest voor de hand liggende verklaring lijkt de ligging in de Oostenrijkse Alpen en daarmee de afwezigheid van grote koersen in de streek te zijn. Al trok de Giro d’Italia er wel eenmaal naartoe.

Rujano en Contador op weg naar de top van de Grossglockner – foto: Cor Vos

In 2011 vormde de Grossglockner het finishdecor van de 13e etappe van de Giro. De etappe startte net ten zuiden van de Alpen, in Spilimbergo. Na een drietal beklimmingen van mindere naam, lag de streep getrokken niet op de pashoogte van de Grossglockner getrokken, maar een stuk eerder: op 2.117 meter hoogte. In een sprint-á-deux wist de Venezolaan José Rujano te winnen, voor Alberto Contador.

Die dag werd de beklimming vanuit zuidelijke richting aangedaan. Echter, is de meest spraakmakende – en ook zwaarste – zijde van de Grossglockner de noordelijke, vanuit Fusch. Vanuit zuidelijke kant start je namelijk een stuk hoger en krijg je tussendoor nog een afdaling om wat te bekomen van de inspanning. De noordelijke beklimming is echter, op één korte uitzondering in het begin van de beklimming na, aanhoudend lastig.

foto: grossglockner.at

Steil vanaf de start
De beklimming start dus in Fusch, maar grote kans dat je daarvoor nog de vals platte kilometers vanuit Zell am See of Bruck an der Grossglocknerstrasse rijdt, die een aangename opwarming vormen. In het begin lopen de stijgingspercentages nog vriendelijk op, maar waar de beklimming écht start, is meer dan duidelijk. Zoals wel vaker in de Alpen doemt de weg opeens als een muur voor je op, om te starten met een kilometer aan ruim 9%. Niks rustig in het ritme komen: gelijk rammen.

Het begin van de klim is nog wat onregelmatig, met dus een kilometer aan 2%, maar na vier kilometer hoef je geen rust meer te verwachten. Vanaf daar zakt het stijgingspercentage niet meer onder de 8%, terwijl het wel de nodige uitschieters in de dubbele cijfers kent. Vanaf dit punt heeft de klim alles in zich om een absolute killer te zijn. Grote kans dat je totaal gesloopt boven gaat komen.

Het merendeel van de tijd lijkt de beklimming voor je zo makkelijk. Vaak lijk je, puur op zicht, een stijging van een procent of 5 te moeten overwinnen. Maar de realiteit is anders, omhoog op reserve kan hier niet. Zelfs de goedgetrainde amateur zal hier een jasje uit moeten doen om boven te geraken. Zoals wel vaker in Oostenrijk loopt het wegdek namelijk eindeloos steil omhoog. Lastig of niet, het is wel een beklimming waar je goed in een ritme kan komen. Lekker is dat ritme op een dergelijk steile Alpencol misschien niet, maar het wordt er wel simpel door: verstand op nul en maar trap na trap blijven geven.

Schijn bedriegt: de weg loopt hier loeisteil omhoog – foto: grossglockner.at

Maar de beklimming is meer dan alleen hard werken. Des te dichter je nabij de top komt, des te mooier het uitzicht wordt. De weg kronkelt door een oplopende vallei, die zijn einde nabij de pashoogte vindt. De eerste kilometers voeren je nog door een bosrijk gebied, maar gedurende het slot van de beklimming heb je prachtige panoramische uitzichten door het hooggebergte.

Door naar de Edelweissspitze
Kort voordat je de pashoogte bereikt, fiets je langs een grote parkeerplaats. Als je hier linksaf slaat, kom je terecht op de doodlopende weg naar de Edelweissspitze. Hier loopt de weg nog eens een kleine twee kilometer en ruim honderd hoogtemeters verder. Over kinderkopjes – die gelukkig niet erg lastig zijn – kronkelt de weg omhoog langs een rotsformatie die boven de pashoogte uittorent.

De laatste haarspeldbochten naar de Edelweissspitze – foto: grossglockner.at

Zoals gezegd: zelfs voor Alpenstandaarden is het uitzicht op de top erg mooi, vanaf een speciaal uitzichtsplatform. In de verte zie je groene alpenweides, wilde rotsafzettingen en enkele van de hoogste pieken van Oostenrijk. Vooral bijzonder is dat waar je ook kijkt, je hier goed uitzicht hebt. Geen bergwanden die het beeld blokkeren, maar 360 graden zicht.

De Grossglockner is geen beklimming die je opzoekt vanwege de historie, maar vanwege zijn brute aard. Alhoewel dit deel van de Alpen niet als het hoogste of wildste bekend staat, is deze beklimming wel als zo te bestempelen. Eindeloos, steil en als het tegenzit fiets je ook nog eens in de stromende regen of brandende zon. Qua faam staat de klim zeker niet op gelijke voet met – pak ’m beet – de Alpe d’Huez of Stelvio. Maar als we enkel kijken naar inspanning om boven te geraken? Dan torent de Grossglockner erbovenuit.

De lokale autoriteiten raden aan om tussen 06:00 en 09:30 of na 15:00 aan de beklimming te starten. Zo vermijd je de drukte van automobilisten en motorrijders die in de zomer regelmatig voorkomt.

5 Reacties
6 april 2022 21:12
Dit is een magnifieke col om met de auto te doen. Super breed en de vergezichten zijn heel mooi. Vaak is de zijde naar Heiligenblutt minder mooi. Daar ligt nog wel meer sneeuw/ijs.

Als je nog nooit een col bereden hebt met de auto, kun je deze bij wijze van vuurdoop prima doen. Door de breedte is het er lekker overzichtelijk. Pas alleen op voor de langsrazende testauto’s en karavanen met supercars.
6 april 2022 23:08
Leuk artikel. Alleen jammer dat "echter" twee van de drie keer foutief wordt gebruikt. Echter, dat zal de meesten aan hun reet roesten.
7 april 2022 09:18
Deze wel eens opgefietst.
Grote brede autobaan vol met passerende bussen, motors en autos. Niet een echte “fiets col” zoals in de Alpen vond ik. Door de brede weg ervaar je amper hoe stijl het is. Het is wel een echte m#therf#cker. De favoriete berg van de legendarische Pieter Weening.
    7 april 2022 11:27
    Deze steile col heeft in ieder geval stijl.
9 april 2022 16:53
Als fietser hoef je aan de voet van de klim geen tol te betalen. Vaak daar geweest, maar dan aan de andere kant van de berg in het Kõdnitztal. Hotel Lucknerhaus als prachtige uitvalsbasis voor adembenemende mooie wandelingen.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.